Overweging bij het Feest van het Heilig Sacrament
23 juni 2019 – Rob Tanke
INLEIDING
Hartelijk welkom bij ons in de kapel. Zomaar een dak boven wat hoofden. Het is een prachtige zonnige zondag. Dit maakt deze feestdag extra feestelijk. Na het hoogfeest van Pinksteren, vierden we vorige week het feest van de Heilige Drie-eenheid. Vandaag vieren we het feest van het Heilig Sacrament. Het lijkt alsof we in de twee feesten van vorige week en van vandaag een richting van een antwoord kunnen vinden op de vraag naar de Geest die we met Pinksteren ontvangen.
Vorige week stonden we stil bij het geheim van God. We geloven in één God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Jan vertelde in zijn overweging dat Joden de naam van god niet uitspreken, om het geheim van god te bewaren. Moslims hebben 99 namen voor god, omdat god niet in één naam te vangen is; god als een ongrijpbaar mysterie.
Vandaag op het feest van het Heilig Sacrament staat het sacrament van de eucharistie centraal. In de vorm van brood en wijn wil god ons zo concreet mogelijk nabij zijn. En ondanks het feit dat we brood en wijn kunnen pakken is de eucharistie tegelijk ook een ongrijpbaar mysterie. Het mysterie van het nabij willen zijn van god.
In de lezingen van vandaag ontdekken we wat het kan betekenen dat god ons in de eucharistie zo heel concreet nabij wil zijn. Via Abraham in de eerste lezing horen we in de tweede lezing hoe Paulus aan de christenen van Korinte de kern van de eucharistie uitlegt. Tot slot doet Jezus ons in het Evangelie van deze dag voor wat eucharistie kan betekenen:
Breken en delen,
zijn wat niet kan,
doen wat ondenkbaar is,
dood en verrijzenis.
OVERWEGING
In de katholieke traditie hebben we zeven sacramenten die bijzondere momenten in het leven markeren. Het zijn zeven rituelen en symbolen op keerpunten in het leven, waarin steeds de verbondenheid met de gemeenschap duidelijk wordt gemaakt.
Bij de doop wordt een pasgeboren baby, nog maar net aan het leven begonnen, opgenomen in de gemeenschap van God en mensen: “Je bent niet alleen, wij zijn er ook voor jou.” Bij het vormsel bevestigt de jongere de keuze door zijn ouders bij de doop gemaakt. Nu kiest de jongere er zelf voor om bij de gemeenschap te willen horen: “Fijn dat je met ons mee wilt doen, we zijn er voor je als het nodig is.” Het huwelijk is het sacrament waarbij twee geliefden ten overstaan van God en de gemeenschap hun liefde voor elkaar uitspreken: “Jullie zijn niet alleen, ook wij zijn er voor jullie.” Ook bij de ziekenzalving speelt de gemeenschap een rol omdat we in de voorbeden voor de zieken bidden: “Ook al kun je niet bij ons zijn, je bent niet alleen, wij leven met je mee.” De biecht heeft te maken met het helen van de breuk met god en de gemeenschap: “Je krijgt een nieuwe kans. Je mag er weer bij horen, wij zijn er weer voor elkaar.”
Dit zijn vijf sacramenten die iedereen kan ontvangen. De diaken of priesterwijding is niet voor iedereen, maar heeft wel alles te maken met de gemeenschap. Bij de wijding krijgt één persoon in het bijzonder de rol om bij bijzondere momenten namens de gemeenschap op te treden. Hij heeft als taak ons duidelijk te maken dat we niet alleen zijn, maar dat we er zijn voor elkaar.
Al deze sacramenten ontvang je niet iedere week. Dat is alleen het geval bij het Sacrament van de eucharistie. Daarom ligt vandaag bij het feest van het Heilig Sacrament de nadruk op dit sacrament van de eucharistie. Sacramenten hebben dus alles te maken met de gemeenschap. Sacramenten hebben alles te maken met relatie. Het gaat om de relatie die we met elkaar hebben, om de verbondenheid met elkaar. Daarnaast gaat het om de relatie die we met god hebben om de verbondenheid met god. In het sacrament ligt het geheim van de verbondenheid.
Toen ik in het voortgezet onderwijs werkte was er een leerling in 4-vwo met leukemie.
In de zomervakantie kreeg hij een beenmergtransplantatie. Het zag er in eerste instantie heel goed uit. Maar hij werd geel en dat was niet goed. Zijn lever werkte tegen en hij heeft de strijd uiteindelijk verloren. Vlak voor zijn zeventiende verjaardag stierf hij. In een gesprek met zijn moeder had hij gevraagd of ik de uitvaart wilde doen. Hij was niet godsdienstig maar hij genoot van de gesprekken die we hadden in de lessen godsdienst/ levensbeschouwing. In die sfeer wilde hij ook zijn begrafenis.
“Ja jij wilt natuurlijk allemaal van die Katholieke dingen” zei de moeder bij de voorbereiding van de uitvaart. Die opmerking leidde tot een bijzonder gesprek over de betekenis van sommige rituelen. Waarop de moeder op een gegeven moment zei: “Oh, maar dit is hartstikke mooi, dat wil ik, maar dan moet je het precies zo zeggen zoals we het net hebben besproken.” Bij de uitvaart heb ik dus wijwater en wierook gebruikt. Maar ook heb ik Turkse broden gekocht die we tijdens de viering met elkaar hebben gedeeld.
Ik weet niet of u Turkse broden kent. Het zijn grote ronde, zachte broden. Om het met elkaar te kunnen delen, moet je er een stukje vanaf scheuren. Dit scheuren was voor mij symbolisch voor de verscheurdheid van de pijn en het verdriet waarmee iedereen toen, in die kapel bij elkaar zat. Door een stukje brood af te scheuren en met de ander te delen werd ook symbolisch de pijn en het verdriet gedeeld. Het was geen eucharistieviering, maar zelden heb ik zo intens ervaren wat het betekent om te breken en te delen. Toen, op dat moment van breken en delen, mocht het verdriet en de pijn er zijn. Het delen van verdriet en pijn was ook helen van verdriet en pijn. Voor mij was de Heer op dat moment midden tussen ons aanwezig even machteloos als wij ons voelden maar hij was er verscheurd en wel.
Dat voelde als een ongekende verbondenheid. Deze ervaring kleurt voor mij tot op de dag van vandaag de betekenis van eucharistie vieren.
Bij het bidden van de instellingswoorden over het brood zijn er priesters die ook daadwerkelijk het brood breken. Na de instellingswoorden heft de priester het brood omhoog; de zogenaamde elevatio. Een bijzonder moment waarop de aanwezigheid van de Heer getoond wordt. God is aanwezig als gebroken brood.
Waar we vorige week het mysterie van de drie ene god vierden is dit voor mij misschien nog wel een veel groter mysterie. Het geheim dat god aanwezig is kwetsbaar en gebroken om met ons te delen. En daar waar wij ontvangen en amen zeggen, geven wij eigenlijk aan dat ook wij bereid zijn om net zo kwetsbaar en gebroken te durven zijn. Dat we bereid zijn om te delen van wie we zijn en wat we hebben.
In zijn brief aan de christenen van Korinte beschrijft Paulus wat Jezus tijdens het laatste avondmaal zei. Ook wij horen in het eucharistisch gebed deze woorden van Jezus: “doet dit tot mijn gedachtenis.” Waaraan we dan kunnen denken, wordt ons aangereikt in de woorddienst. De woorden uit de schrift en in het bijzonder uit het Evangelie, geven ons een beeld waar we aan kunnen denken als we Jezus gedenken.
Het evangelie van vandaag toont ons een bezorgde Jezus, die zich verantwoordelijk voelt voor zijn volgelingen. Jezus laat ons in dit evangelie zien dat als je deelt van wat je hebt, er meer dan genoeg is; dan houd je zelfs nog over. Als Jezus ons dus oproept: “Doet dit tot mijn gedachtenis”, worden wij dus ook opgeroepen te breken en te delen. Dat dit lastig is, wordt maar al te duidelijk als we in onze kleine kring kijken. Maar ook als we kijken naar de grote wereld om ons heen. Het is blijkbaar niet zo eenvoudig om los te komen van het hebberige ik-gerichte en dit om te zetten in een gul-delend wij-zijn.
Het is misschien een troost dat ook uit het Evangelie blijkt dat dit delen niet vanzelfsprekend is. De twaalf wilden in eerste instantie de menigte weg sturen. Ze waren bang dat er niet genoeg zou zijn. Jezus zet ze echter op een ander spoor. Misschien is het daarom goed dat we het sacrament van de eucharistie zo vaak mogelijk vieren. Om ons steeds weer in herinnering te kunnen brengen waar het in het leven nou eigenlijk om gaat. Om in de ontmoeting met de Heer in het gebroken brood en de beker met wijn ons steeds weer aan te laten sporen tot gedeelde verantwoordelijkheid voor elkaar. Want met elkaar zijn we en hebben we meer dan genoeg. We zijn niet alleen, we zijn er voor elkaar. En daar waar we die woorden in daden omzetten, daar is de Heer in ons midden.