Bidden

9 juli 2017

14de zondag door het jaar. 9 juli 2017
Overweging.
Lezingen: Zacharia 9,9-10; Rom. 8.9-11,11-13; Mt. 11,25-30.

“Ik prijs U, Vader, dat U deze dingen verborgen hebt gehouden voor wijzen en verstandigen en ze hebt geopenbaard aan kinderen.” In de nieuwe vertaling staat: “U hebt ze geopenbaard aan eenvoudige mensen “. Dus aan volwassenen die iets hebben behouden van kinderen. Die eenvoudig zijn gebleven, open en ontvankelijk. Die zich nog kunnen verwonderen. Zoals Jezus dat wilde: “Zo gij niet opnieuw wordt als kleine kinderen, zult gij het rijk der hemelen zeker niet binnen gaan,“ zegt Jezus in Mt 18. We moeten dus iets bewaren van kinderen.
Jezus spreekt in deze tekst zijn verwondering uit over de manier van doen van zijn Vader. Hij open-baart zich niet aan wijzen en verstandigen, maar aan eenvoudige mensen, die iets van het spontane en het opene en het onbevangene van het kind bewaard hebben.

De tekst die aan onze tekst voorafgaat zegt het tegendeel. Jezus heeft in steden zoals Betsaïda, Tyrus en Sidon gepreekt en daar vele wonderen gedaan. Toch is zijn Woord daar niet gedaald in de harten van de mensen. De boodschap is daar niet overgekomen. Dat lag niet aan de verkondiger Jezus Christus, maar aan de ontvangers. De ontvankelijkheid voor wonderlijke dingen ontbrak bij hen.
De spontane levenshouding die openstaat voor nieuwe dingen, voor verrassingen. Zij verwachtten niets nieuws meer. Jezus verwijt die steden daarom dat zij zich niet hebben bekeerd.

Zij hebben zich in een strak gesloten systeem opgesloten, het keurslijf van de Farizeeën en van de Sadduceeën. Anderen na hen deden dat in het communistische of een ander filosofisch systeem,
zoals dat van Spinoza of Nietzsche. Of in een puur wiskundige, fysische of materialistische visie.
Dat is koker-denken of denken met beperkende overtuigingen. In dat stevig gesloten bouwsel is geen plaats voor nieuwe dingen en wonderen.
Maar ook los van zulke gesloten systemen zijn er mensen, die menen de wijsheid in pacht te hebben. Die altijd alles beter weten. Als je een recente ervaring vertelt, nemen ze meteen je verhaal over.“Je hoeft mij niks te vertellen. Dat hebben ik ook meegemaakt.” Het leven heeft voor hen geen verrassingen meer. Ze zijn uitgeleerd, uitgeleefd

Ik heb jarenlang filosofie gegeven. Als een kandidaat-filosoof zich meldde, was vaak zijn of haar vraag: “Welke vooropleiding moet ik hebben? Wat moet ik gelezen hebben?” Dan was mijn enige antwoord altijd: “Je moet niet eigenwijs zijn. Dat is de enige vereiste. Eigenwijze mensen begeren niet meer naar wijsheid. Die hebben ze al., menen ze.”
Wat je moet hebben meebrengen is: open oren en open ogen en een open mind, die zich nog verwonderen kan over nieuwe dingen, die steeds van alle kanten op je af komen. Want als je dieper na gaat denken, worden de vragen steeds groter en meer. Daar moet je ontvankelijk voor zijn. Die ontvankelijkheid hebben kinderen en eenvoudige mensen nog. De zogenaamde wijzen en verstandigen hebben die niet of hebben die niet meer.

Een Chinese wijze zij eens: “De jeugd is geen periode in het leven. Men wordt niet oud omdat men een aantal jaren heeft geleefd. Jong is de mens die zich nog verbazen en verwonderen kan en vreugde kan vinden in het spel van het leven”.

En je kunt je alleen maar blijven verbazen en verwonderen, als je alle voelsprieten, die uitstaan naar de werkelijkheid, blijft gebruiken. De wijze mens gebruikt alle deuren, die open kunnen staan naar de waarheid. Hij gebruikt zijn zintuigen, zijn oren en ogen, zijn gevoel, zijn rede of ratio, zijn intuïtie, zijn geestelijke aanvoelen, het hart. In alle eenvoud benadert hij zo het leven, de werkelijkheid. Hij raakt de grond en de diepte van het leven. De wortels. God zelf. Hoe meer vermogens je gebruikt, hoe rijker de werkelijkheid voor je wordt.

Ik heb in de loop der jaren gemerkt dat vele wijzen of filosofen bewust maar één enkele weg naar de waarheid gebruiken. Eén deur tot kennen: de wiskunde.. de physica..het materialisme. Dan zie ik de werkelijkheid maar op een zeer beperkte manier, in een wiskundig en physisch systeem bijv.. Ook de mens, ook God. De werkelijkheid wordt dan een kil en koud levenloos geraamte, dat zelfgenoegzaam uitgekleed en dicht getimmerd is. Wiskundige en rationele begrippen alleen maken het heelal niet ruimer en plezieriger. Zeker niet als wij er God niet bij betrekken.

Jezus Christus wil daarom dat wij alle deuren naar de waarheid wagenwijd open zetten. Daarom opent Hij oren en ogen bij mensen. Hij brengt leven in armen en benen, opdat ze in het wonderlijke van de schepping kunnen rondlopen en dat kunnen ervaren. Hij leert ze ook het zuivere en recht-vaardige denken. Zonder vooroordelen. Hj opent de harten van mensen om lief te hebben.
Want liefde vooral werkt openbarend, vooral in het menselijke verkeer. Liefde maakt blind, zegt men, maar dat is maar de ene kant van het verhaal. Want liefde opent ook de ogen. Voor vogels, voor planten maar vooral voor medemensen en voor God. God bewandelt daarom ook de weg van de liefde. Liefde opent, liefde is openbarend, liefde wekt vertrouwen, liefde doet muren smelten.

Als de Geest van God in ons woont, zoals de tweede lezing zegt, wordt alles veel ruimer, veelzijdiger, veel dichterbij, nabijer. Daarom deelt Jezus die Geest overvloedig uit. Die Geest pleit voor kinderlijke eenvoud, de zachtmoedige openheid, de lieve ontvankelijkheid., die het persoonlijke opent. Dan wordt alles openbarend. Dan openbaart zich zelfs God.
Dan kan Jezus opnieuw juichen : “Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan eenvoudige mensen. Ja. Vader. Zo heeft het U behaagd.”

Theo van de Vossenberg