Bidden

5 maart 2017

Eerste zondag van de veertigdagen
Lezingen: Genesis 2,7-9;3,1-7.
Rom.5,12-19
Mt. 4,1-11
Overweging
Gelovige mensen staan anders in dezelfde wereld dan ongelovige. Voor gelovige mensen heeft de schepping namelijk een diepe ondergrond, zelfs een levende ondergrond. Namelijk God. Schepper van hemel en aarde. Hij is de oorzaak, de bron uit wie alles voortkomt. Hij is Licht en leven. Groei. Ontwikkeling. Toekomst. God is geen onpersoonlijk in-zich-zelf-gekeerd wezen, maar een levende persoon met een trouw en liefhebbend gezicht, met een hart dat houdt van zijn schepping. Hij zag dat zijn schepping ‘goed’ was; en toen Hij de mens had geschapen ‘zeer goed’. Hij constateerde dat glimlachend en weltevreden ging Hij rusten, volgens het Genesisverhaal.

Zijn werkzame en vruchtbare liefde dringt door heel de schepping heen; Zijn hart klopt in heel de schepping. In de zon die opgaat in de morgen. In de bloeiende bloemen en de bossen. In de hartelijke liefde die mensen voor elkaar en voor de schepping hebben. In de persoon van Jezus Christus, die deel neemt aan ons mens-zijn. Hij ademt zijn adem, zijn Geest door heel de schepping heen, die Hem zeer ter harte gaat.

Tegen die achtergrond zien en beleven wij als gelovigen ons bestaan, zoals wij in de geloofsgetuigenis belijden. Die schepping heeft Hij aan ons, mensen, toevertrouwd. Om er van te leven, om er voor te zorgen, om er van te genieten. Hij heeft ons in zijn dienst genomen. Als rentmeesters. Hij heeft zijn werk ons In beheer gegeven, niet in eigendom. We zijn beheerders, geen eigenaren. “Wat heb je, dat je niet hebt gekregen..?”, zegt Paulus in 1 Kor.4.7. Alles is een cadeau. Niets komt uit of van je zelf.
Je talenten zijn gaven. Je liefde, je medemensen zijn een gave. De natuur, de wereld om je heen, zelfs je eigen leven is een gave.

Als beheerder heb je een eigen persoonlijke verantwoordelijkheid. Je moeten het goed dat je gekregen hebt, goed beheren, het met zorg behoeden en behouden en ontwikkelen. In de zin van de eigenaar, van God. Wij moeten Hem vragen hoe wij zijn bezit beheerd wil zien.

Misschien heeft God een fout begaan door ons een vrije wil te geven. In ieder geval is Hij toen een groot risico gaan gelopen. Maar als God wil dat we met liefde beheerder zijn, dat we de aarde met liefde omarmen en de medemensen en God zelf, dan moest Hij wel zo werken. Liefde kan alleen in vrijheid tot ontplooiing komen.

Met onze vrije wil kunnen wij verschillende kanten uit, de goede en de kwade. In gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid. Wij kunnen en moeten nu bewijzen dat we goede beheerders zijn. Dat we volgens Gods bedoelingen in liefde willen leven en werken.

Vanaf het begin af aan is het fout gegaan, zegt de H. Schrift in de eerste lezing. Bij de eerste mensen al. Door die vrije wil. De tegenkrachten die in hen werkten kregen een kans. Anti-Gods krachten, die zeggen: “Je kunt eigenaar worden. Schrap God. Verklaar Hem dood. Zo moet je handelen. Dan word je aan God gelijk.” De eerste mensen konden aan die beproeving niet weerstaan. Ze wilden eigenaar worden, aan God gelijk. Dat was voor God een tegenvaller. Zijn gezicht werd donker en betrok. De zon ging toen voor de eerste mensen onder, het werd duister, het werd onweer..

Het evangelie gaat over hetzelfde onderwerp. Jezus als mens wordt op de proef gesteld om zijn eigen gang te gaan en God te schrappen. Jezus overwint deze beproevingen grandioos. Hij antwoordt In de kracht van de goede Geest: “De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen” Jezus blijft in trouw in Gods dienst. Hij overwint alle bekoringen. Daardoor wordt Hij de nieuwe Adam.

Wij zijn nu aan de beurt. Nu worden wij als gelovigen op de proef gesteld. In een moderne vorm. De bekoorder gaat met de tijd mee. Wij worden bewerkt door allerlei beproevingen of prikkels in de media, in heel onze omgeving. Alles is volgeplakt met reclameboodschappen. Wat we allemaal moeten aanschaffen, moeten hebben, gebruiken, zien en beleven. Je kunt miljoenen winnen in de toto of de Nationale Postcode loterij. In één klap rijk worden. Overal worden we bestookt met advertenties. Op TV en radio. Op bussen en treinen. In de weilanden, reclame op wielen. De M van Mac Donald en de Toekan van hotel van de Valk overheersen het stadsbeeld. Veel reclame bestormt ons. Zoveel prikkels kunnen wij niet allemaal verwerken. Die overweldigen ons. Daardoor wordt het verschil tussen rijk en arm ook steeds groter. Steeds dreigender ook.

We moeten leren om met die vele prikkels gezond om te gaan; ons te beheersen, ons te beperken. We hebben zoveel niet nodig, om goed en gezond en eerlijk te leven. Als gelovigen moeten wij ons op het belangrijkste blijven concentreren. Steeds blijven beseffen dat we beheerders zijn van de wereld waarin we leven. Ook ons eigen leven is een gave. We zijn in dienst van God. De veertigdagentijd wordt ons gegeven om daar weer eens goed over na te denken. Ook deze tijd is een gave..

Als wij ons in zijn dienst als goede beheerders gedragen, leven we in harmonie met de natuur, met de wereld, de medemensen en God. Als we de aarde omarmen en de medemensen, zal ook op ons de volgende evangeliepassage Mt 25,15 van toepassing zijn:
Op een gegeven moment houdt God afrekening met zijn beheerders. Hij houdt functiegesprekken.
“Aan jou heb ik zoveel talenten toevertrouwd. Wat heb je er mee gedaan?” Als wij dan kunnen laten zien dat we er naar vermogen mee gewerkt hebben, zal Hij ons vriendelijk toelachen, met liefde aankijken en prijzen: “Uitstekend, goede en trouwe dienaar. Ga binnen in de vreugde van uw Heer.”
Hij zal ons eens met grote liefde in zijn rijk opnemen, waar het altijd Pasen is.

Theo van de Vossenberg