Bidden

29 maart 2015


Liturgie Palmzondag 29 maart 2015

 

Overweging

 

Er is een treffende overeenkomst tussen wat er door de volgelingen van Jezus wordt gezongen bij zijn intocht in Jeruzalem en het gezang dat door de engelen wordt aangeheven bij de aankondiging van de geboorte van Jezus.Zíj zongen: ‘Eer aan God in den hoge en vrede op aarde’, terwijl er vandaag klinkt: ‘Vrede in de hemel en eer in den hoge’. 

Dat is wonderlijk: de geboorte van Jezus betekent dat er opnieuw een verbinding komt tussen de hemel en de aarde, tussen God en de mensen.
Van die vrede is Jezus de belofte en de garantie.

 

En ook vandaag klinkt die overtuiging door als de mensen zingen ‘Gezegend hij die komt in de naam van de Levende’, maar het lijkt erop dat de aarde nog niet deelt in die vrede.

Erger nog: Jezus wordt door verdriet overmand als hij naar de stad kijkt waarin duidelijk moet worden dat God in ons midden woont. Daar is geen sprake van.

 

De klacht van Jezus is dat mensen niet hebben ingezien wat hun tot vrede strekt, hoe de Levende met ontferming heeft omgezien naar de mensen van zijn welbehagen!

Hoe hadden zij moeten zien?

Door te kijken naar deze rabbi uit Nazareth die opgaat naar Jeruzalem of liever gezegd die afdaalt naar de stad vanaf de Olijfberg, gezeten op het jong van een ezel.

 

,,En toen Hij naderbij krvam, liet Hij zijn blik over de stad gaan en weende over haar”.

(Lukas 19,41)

 

Even buiten de stad Jeruzalem is er een uniek plekje. Als je daar na een lange wandeling komt, heb je ineens een prachtig uitzicht over de hele stad. Een onvergetelijk moment. Je ziet één bont geheel voor je : een stad van duizenden jaren geschiedenis, generaties van mensen, van vader op zoon, muren en poorten die je vertellen van de lange rijen mensen die deze stad zijn binnengegaan, soms zingend, soms schreeulend, soms vechtend.

Je zíet hoe de geschiedenis in deze stad heeft huisgehouden: de stad is verdeeld, er lopen scheidsmuren, de ene puinhoop heeft zich gestapeld op de andere, stof en as, vernieling en dood.
En dat gebeurt nog steeds ….. Je moet minstens zes meter  door de puin heen graven om de bodem te vinden waar Jezus over gelopen heeft. Zes meter puin van het lijden dat mensen elkaar aandoen. Een stad van mensen, een siad van hoop en verrvachting, maaÍ ook van veel intens verdriet.

De plek waar je staat, van waaruit je dit alles kunt overzien, heeft de naam gekregen ,,dominus flevit”.
Dat wil zeggen: hier heeft de Heer gehuild, hier liet Hij zijn tranen gaan.
Wat moet er in Hem zijn omgegaan, toen Hij dit alles voor zich zag? Een siddering van enorme pijn waar Hij niet tegen op gewassen was, de ontzetting : waarom dit alles, waarom moet dit alles zo gaan, waarom al dat geweld, waarom zoveel puin ?
Jezus blijft staan en kijkt. Hij wordt overweldigd, zijn hart loopt vol, het doet Hem verschrikkelijke pijn, maar Hij blijft kijken: Dat is mijn volk, daar hoor ik bij.

Een mens die kan huilen, omdat hij in zijn hart geraakt is; hij houdt zo verschrikkelijk veel van mensen !
Er kunnen ogenblikken zijn in ons leven, waarop we plotseling alles wat er gebeurt, kunnen overzien. Het komt ineens allemaal tegelijk op je af : hoe je tot nu toe geleefd hebt, wat er in je gezin is gebeurd, de wereld om je heen, mensen die roepen om leven, een wereld van verlangen en verwachtingen, een wereld van geweld, uitzien naar iets nieuws, mensen die op meerdere plekken in de wereld werken aan vrede en verzoening, dat ontzettend moeizame zwoegen om er iets van te maken.

Soms zie je het ineens allemaal voor je. En dan zou je soms wel hard weg willen lopen. En zeggen: wat heb ik daar nou mee te maken, wat gaat het mij aan, wat kan ik er aan doen ?

Je kunt óók blijven staan, kijken. Met je beide ogen. Wat je ziet, dichtbij laten komen, je hart laten raken. Eraan durven lijden, de pijn van dat alles tot je toelaten. Huilen, schreien. Tranen.  Vreselijke beleden op TV van hoe mensen elkaar van het leven beroven; die vreselijke vliegramp afgelopen week in de Fransen Alpen.  

Durven we die pijn toe te laten. Misschien zijn we daar te flink voor ? Of durven we de pijn van onze wereld niet in ons hart toe te laten?

 

Jezus blijft staan. Hij kijkt, Hij luistert. Maar dan gaat de beweging verder: Hij laat zich binnenhalen in die stad, Hij blijft niet op afstand staan. Hij gaat naar dat lijden toe. En neemt het op zich.

 

Hoe vieren wij de komende Goede Week, het lijden van Christus? Waarom vieren wij zijn dood ? Als iets wat lang geleden is gebeurd ? Een mooi verhaal ?
Of mogen wij elkaar zeggen: Zijn lijden, Zijn dood, wordt een kracht onder ons, wanneer wij ons binnen laten halen in het lijden van elkaar ?
Zijn lijden wordt een fakkel, het wordt een warme gloed, wanneer wij willen delen in het lijden van onze wereld.
Jeruzalem was niet alleen toen, maar ook nu. Jeruzalem is dichtbij in onze samenleving, n mij.
Durf te kijken, blijf eens staan, luister, loop niet weg; lees de krant, kijk naar de media; laat die pijn eens toe, schreeuw het desnoods uit.
Ga er wat dichterbij staan, laat je ernaartoe brengen, misschien wel door kinderen.
Laten wij delen in de pijn van elkaar. Opdat we ook mogen delen in Zijn leven. Gelukkig de mens die kan treuren’
Het is een wonderlijke intocht in Jeruzalem van iemand die als koning begroet wordt!

Want koningen komen gewoonlijk niet op een ezel, maar zitten hoog te paard, waarmee zij laten zien dat zij boven de mensen uitsteken.

Iedereen moet zo wel naar hen opzien en hun hulde brengen. Maar dit is wel een heel vreemde koning! Hij zit op een lastdier om aan te geven dat er een nieuwe wereld komen moet waar de rollen en de verhoudingen omgedraaid worden. Er zal pas ‘vrede op aarde’  gezongen worden als die wereld gekomen is.

In die nieuwe wereld gaat het niet om heersen, maar om dienen, niet om gehoord en gehoorzaamd worden maar om mensen die hun oor te luisteren legg

en bij het woord van God, zoals gezegd wordt van de knecht in de lezing van Jesaja: 

Mijn rug heb ik prijsgegeven aan hen die mÍj wilden slaan, en mijn wangen aan hen die mij de baard uitrukten; mijn gezicht heb ik niet onttrokken aan beschimping en bespuwing.’ 

Die mens stelt zijn vertrouwen in het woord van de Levende en houdt daaraan vast, wat hem ook overkomen zal. Deze mens is in staat om hen die ontmoedigd zijn weer moed in de spreken, om hen op te richten uit hun vernedering en recht te doen aan wie zij zijn.
Jezus rijdt op een ezel de stad binnen om duidelijk te maken dat wij geroepen worden om elkanders levenslast te dragen. Alleen op die manier wordt het kwaad en de zonde uit de wereld weggedragen.
De ware koning is een herder van mensen en er zal pas vrede op aarde komen als wij hem in zijn voetspoor volgen.
Het geluk van mensen en de wereld is verzekerd in deze mens die Jeruzalem binnengaat, – zoals we hier in de kapel af en toe zingen in dat prachtige lied van Huub Oosterhuis: In het laatste van de dagen –  waar de wijsheid woont en men de route van de vrede kent: stad van de toekomst, beeld van de nieuwe aarde. Als wij hem daarheen volgen schrikken wij niet meer wakker in de nacht en vreest niemand nog voor een nieuwe morgen.

Gezegend Hij die komt met de naam van de Levende!  Amen.

 

Jan Onland