
25 februari 2018
Overweging tweede zondag van de veertigdagentijd 25 februari 2018.
Lezingen: Genesis 22,1-9a. 10,13.15-18 – Romeinen 8,31b-34 – Marcus 9,2-10
Onlangs is de tekst van het Onze Vader gewijzigd. We worden niet meer in bekoring geleid.
Als het goed is, worden we voortaan niet meer in beproeving gebracht. Toch wordt er hetzelfde mee bedoeld. Men denkt dat de nieuwe formulering duidelijker is. De lezingen van deze zondag 18 feb. 2018 brachten mij er toe, daar eens over na te denken.
De eerste lezing gaat over Abraham. Hij wordt door God in beproeving gebracht. God vraagt iets vreselijks van hem, wat je niet van God zou verwachten: zijn eigen enig kind aan Hem te offeren.
Abraham gehoorzaamt. Met tegenzin natuurlijk. In de grond van zijn hart wil God dat ook helemaal niet. Maar dat weet Abraham nog niet. Vaak wordt deze passage zo uitgelegd dat God daarmee te kennen wilde geven, dat Hij helemaal geen mensenoffer wil. Een mens mag nooit over een andere mens beschikken. Ook niet over de eigen kinderen. Die zijn geen bezit. Die heb je niet, die zijn even aan je toevertrouwd. God wil respect voor iedere mens, zeker voor de eigen kinderen. Toch wordt aan Abraham gevraagd, het eigen enige kind te offeren. En Abraham is daartoe bereid. Omdat God het vraagt. Hij wordt door God zelf van zijn daad afgehouden, God weet nu genoeg.
Het evangelie vertelt een heel ander verhaal. De drie apostelen worden in verrukking gebracht door wat ze meemaken. Ze maken iets geweldigs mee. Ze zien Jezus Christus in een heerlijke gedaante veranderen. Petrus raakt er helemaal door van de kaart. Hij weet niet goed meer wat hij zegt.
Hij hoort de Vader over Jezus getuigen. “Zie mijn Zoon, luistert naar Hem.” Het is een geweldige belevenis voor hem. Die zou Petrus verwaand kunnen maken, dat hij met twee anderen uitverkoren is boven alle andere mensen, ook boven de overige apostelen. Die zou hem in bekoring kunnen brengen om te denken dat hij meer is en beter dan alle anderen. Talenten en functies kunnen iemand in bekoring brengen, er groot op gaan dat je iets goed kunt. Niet alleen het slechte kan iemand dus uitdagen, de zonde, het negatieve, ook het goede dat jou geschonken wordt. De gaven die je gekregen hebt, kunnen je op het slechte pad brengen. Doen denken dat je verheven bent boven de anderen. Dus zowel het kwade als het goede kunnen je verleiden, om af te wijken van het pad dat Jezus ons heeft voorgeleefd. We zijn kwetsbaar bij alles wat we doen. We kunnen aan alle kanten uit de bocht vliegen en in de fout gaan. We vragen daarom aan God dat Hij ons niet in bekoring leidt of in beproeving laat komen.
Die fouten kleven aan je. Die draag je allemaal met je mee in je rugzak. Je kunt niet van ik verwisse-len. Je verleden-ik is identiek met je heden-ik en je toekomst-ik. Daarom zitten ook de fouten, die je eens maakte, in je rugzak. Naast de goede dingen, die je gedaan hebt.
De tweede lezing die tussen de beproeving van Abraham en de bekoring van Petrus instaat, gaat uit van het feit, dat we aan onze slechte neigingen hebben toe gegeven. Dat we in de beproeving of bekoring zijn gevallen. Dat we daarom schuldig staan tegenover God en tegenover onze naasten,
die we tekort hebben gedaan. Onze rugzak bevat dus goede en kwade dingen.
Maar als wij eerlijk en oprecht onze fouten aan God bekennen, die in onze rugzak zitten, geeft Hij daar een antwoord op. Dan gaat Hij onze rugzak zuiveren; al het kwade er uit te verwijderen. Hij herstelt al onze gebroken of geschonden relatie. Door en in Jezus Christus. Hij heeft zijn eigen Zoon niet gespaard, zegt Paulus in deze lezing. God zelf doet wat Hij van Abraham niet wilde. “Hij heeft zijn eigen Zoon niet gespaard. Hij heeft Hem voor ons allen overgeleverd.” Hij heeft Hem de weg van alle zaad laten aan, de weg van elke mens. Door pijn en lijden, kruis en de dood heen. God heeft Hem daarna nieuw gemaakt, Als zaad doen ontkiemen en doen herrijzen. Als nieuwe mens, permanent in de gedaante die Hij even op de berg Tabor aannam.
Door de zuivering van onze rugzak is die nieuwheid ook voor ons weggelegd. Die vergeving een hoopvolle en kostbare gave. God wil dat wij dezelfde weg gaan, die Jezus ging. Door lijden en dood heen opbloeien zoals het zaad. Nieuw worden, zoals Jezus Christus op de berg Thabor. Met Pasen. Voor goed. Zo goed is God.
Theo van de Vossenberg