Bidden

24 april 2016

Overweging

In mijn inleiding noemde ik enkele gebeurtenissen die de afgelopen week in het nieuws waren. Elke week geven nieuwsfeiten aanleiding om te somberen. De afschuwelijke beelden blijven soms lang op mijn netvlies zitten.
Maar je hoeft niet ver weg.
Je kunt ook dichtbij huis blijven. De narigheid in families. De ziekte en dood van mensen die ons lief en dierbaar zijn. Ik denk dat u moeiteloos zelf de voorbeelden aan kunnen vullen.

Het is moeilijk te blijven geloven dat het goed komt met deze wereld wanneer je het allemaal tot je door laat dringen. Je vraagt je af: ‘Hoe zal de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen, de volgende generaties, eruit zien?’

Hoe reageer je op al het slechte nieuws dat dagelijks voorbij komt?
Er zijn er die somber en gelaten worden.
Anderen vluchten in de privésfeer. Voor hen zijn alleen de mensen dichtbij belangrijk.
Sommigen kiezen de vluchtroute van luxe, ze gaan helemaal op in hun bezit en houden daarmee de wereld op afstand. Er zijn mensen die vluchten in een spirituele wereld, los van de barre werkelijkheid. Er zijn mensen die vluchten in een geloof dat zegt; het gaat nu misschien slecht, maar stil maar, wacht maar, na de dood wordt alles beter. Iedereen kiest een eigen manier.

Vanmorgen lazen we een gedeelte uit de Openbaringen van Johannes.
De tijd waarin Johannes schrijft lijkt op de onze. Het zijn onzekere tijden. Er is oorlog in de regio van het Midden-Oosten. Het leven is onzeker, bedreigend en angstig. Mensen voelen zich onmachtig. Ze weten niet hoe het verder moet, wat de toekomst brengen zal. Van dat gevoel zien we ook iets bij Johannes. Hij is als volgeling van Jezus door de Romeinen opgepakt en vastgezet op het eiland Patmos.

Johannes droomt in gevangenschap van een nieuw Jeruzalem neerdalend op de aarde. Die droom staat haaks op wat hij beleeft in zijn tijd. In zijn tijd laf Jeruzalem al decennia in puin. Wat hij schrijft is bedoeld om mensen te troosten. De mensen voor wie hij schrijft zaten in het nauw. Ze konden geen kant meer uit. Ze dachten dat hun leven zonder betekenis was geworden. Maar juist aan mensen die vaak het gevoel hebben dat zij er niet toe doen, verkondigt Johannes dat hun geploeter wel van betekenis is.

Ook al lijkt de hoop keer op keer de bodem in geslagen te worden.
Het kan er soms op lijken dat de wereld geregeerd wordt door een monster.
Maar laat Johannes met zijn visioen weten: op de echte troon van waaruit de geschiedenis en het heelal geregeerd wordt zit iemand die het begin en einde is van alles. De Alfa en omega, oorsprong en doel, en die maakt alles nieuw.

Als Johannes zegt, dat hij een nieuw Jeruzalem ziet, een stad waarin God werkelijk bij de mensen woont, dat hij de hemel en de aarde nieuw ziet, dan zijn die beelden op zich niet origineel. ‘Zie, Ik zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde scheppen,’ zegt de profeet Jesaja al in opdracht van zijn God (65, 17 en 18).
Niet de beelden zijn nieuw. Nieuw is dat Johannes al die dingen die gehoopt werden, en nog worden, voor zijn ogen ziet gebeuren. Je zou het niet zeggen, maar je hoeft maar een dunne sluier weg te trekken, en deze plek, dit dorp, onze huizen, wijzelf, wij blijken een nieuw Jeruzalem in aanbouw. Maar hoe komt Johannes daarbij?
Wat heeft hem veranderd van een lezer van de geschriften in een Ziener van al die visioenen. Het geheim van Johannes is Jezus.

Johannes, de Ziener op Patmos, is volgens de traditie dezelfde als Johannes de evangelist. Hij, Johannes, durft het aan te zeggen dat God opnieuw zijn tent heeft opgeslagen bij de mensen (Joh, 1, 14)

Eerder sloeg God zijn tent op bij Israël. Nu wordt dat verbreed en universeel gemaakt. In (de Messias) Jezus is Hij het breekbare en vergankelijke bestaan van de mensen komen delen. Jezus belichaamt voor Johannes, voor ons, het vertrouwen dat God ‘erbij’ zal zijn.

En Hij, God zal afwissen iedere traan van hun ogen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, nog verdriet. Een tijdje terug zei iemand mij dat hij dat toch wel het ultieme symbool van Gods nabijheid vond. Tranen afvegen bij een ander dat kun je niet op afstand, dan moet je wel heel dichtbij komen.

Ja, en toch. De dromen van Johannes lijken voor ons misschien onwerkelijk.
Een utopie, een illusie. ‘Dromen zijn bedrog’, zong Marco Borsato jaren geleden.
In de bijbel betekenen dromen dat je even zicht krijgt op een diepere werkelijkheid. Dromen kunnen iets van God laten zien.

Met een echte droom vlucht je niet uit de werkelijkheid en word je niet zweverig.
Een echte droom voedt een innerlijk besef dat zich niet door de ontmoedigende wereld laat intimideren. Een echte droom voedt de hoop.
Een echte droom beseft heel goed wat je niet kunt weten. En toch is die droom de dragende kracht voor vandaag en morgen. De echte droom draagt je. Helpt je om in dit leven iets van de droom uit te stralen, om je niet te laten ontmoedigen door al het negatieve dat gebeurt.

Die droom van Johannes wil ook ons inspireren. Begin in het klein, in je eigen omgeving. In het besef dat die nieuwe stad van vrede niet alleen afhangt van ons.
Jeruzalem is ook een geschenk. Je kunt in het klein dingen doen en dat moet ook. Tegelijk moet je er op vertrouwen dat het je al doende geschonken zal worden.
dat je zult ontvangen: vrede en vertrouwen.
De droomt helpt om te midden van alles wat donker is, kleine tekens van licht en van goedheid te ontdekken.

Laat je niet ontmoedigen, maar blijf de droom vasthouden!
Zo kunnen we samen in geloof en vertrouwen op weg!
Hij ziet die stad, neerdalen vanuit de hemel, terwijl Jeruzalem in zijn dagen in puin lag. Hij droomt van geborgenheid en openheid, terwijl de wereld dreigend en onveilig is. Hij droomt ervan dat volken met verschillende godsdiensten elkaar in vrede ontmoeten.
De dromen van Johannes lijken heel onwerkelijk. Je zou het ook vaag en zweverig kunnen noemen.
Je kunt de vraag stellen of hij niks beters weet te vertellen. Vlucht hij met die droom niet uit de werkelijkheid?

Laten we even terug gaan naar wat Johannes precies ziet in die droom.
Johannes ziet een nieuwe wereld. De zee is niet meer. De zee was in de oudheid het leefgebied van de zeemonsters, de Leviathan, de kronkelende slang. Voor Johannes was de zee dus de plek van onheil. Een negatief element. De zee vormt een negatief element tussen God en mens. Op de nieuwe aarde is de zee weggespoeld, leeggelopen. Waar geen zee meer is, is het monster, het kwade thuisloos.
Op de nieuwe aarde is de zee weggespoeld, leeggelopen. Waar geen zee meer is, is het monster, het kwade thuisloos. Op die aarde waar de zee niet meer is, daalt dan neer uit de hemel, van Godswege, de heilige stad, het nieuw Jeruzalem. Dat wil zeggen dat de nieuwe wereld niet ontspruit aan het menselijk brein, maar geschonken wordt uit de hoge, van Godswege.

Uit die hemel zijn ooit eerder ook de Tafels neergedaald met daarop de Tien Woorden, de Thora. Leefregels voor een rechtvaardige samenleving. De enige weg om deze wereld te herscheppen en bewoonbaar te maken ligt in het doen van Gods Thora, in het breken van het brood en het delen van de wijn. Waar het op aankomt is de onderlinge liefde en het doen van het recht.

Dat nieuw Jeruzalem daalt neer als een bruid. Een bruid, een vrouw, draagster van nieuw leven. Keer op keer
vervullen vrouwen toch een belangrijke rol op scharnierpunten in de geschiedenis.

En dan hoort Johannes een grote stem vanaf de troon. Van wie die stem precies is wordt niet duidelijk. In het boek Openbaringen klinken diverse stemmen.
Misschien heeft Johannes toch de Eeuwige zelf gehoord.
Hij gaat zeggen hoe Hij is.

De grote Stem roept: ‘Zie de tent van God bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen en zij zullen zijn volken (!) zijn.
Dat is oeroude taal: de tent van God. Daarin komt de hele geschiedenis van God, Gods meetrekken met het volk Israël, zoals beschreven in Tenach, het OT mee.

Al direct na de verbondssluiting bij de Sinaï vraagt God aan het volk Israël een woning voor Hem te bouwen, zodat Hij bij hen blijven kan (Ex. 25, 8-9) Die woning moet een tent zijn, een verplaatsbare verblijfsplaats, precies zoals het trekkende volk die bezat.

God wil niet anders of beter gehuisvest zijn dan zijn mensen, met wie Hij meetrok. Bijna ontroerend.
Die tent is dus meer dan een pleisterplaats; ze is ook een teken van solidariteit met het trekkende volk. Hij reist met het volk mee, dichtbij, in hun midden, één met hen.

En dan hoort Johannes een grote stem vanaf de troon. Van wie die stem precies is wordt niet duidelijk. In het boek Openbaringen klinken diverse stemmen.
Misschien heeft Johannes toch de Eeuwige zelf gehoord.
Hij gaat zeggen hoe Hij is.

De grote Stem roept: ‘Zie de tent van God bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen en zij zullen zijn volken (!) zijn.
Dat is oeroude taal: de tent van God. Daarin komt de hele geschiedenis van God, Gods meetrekken met het volk Israël, zoals beschreven in Tenach, het OT mee.

Al direct na de verbondssluiting bij de Sinaï vraagt God aan het volk Israël een woning voor Hem te bouwen, zodat Hij bij hen blijven kan (Ex. 25, 8-9) Die woning moet een tent zijn, een verplaatsbare verblijfsplaats, precies zoals het trekkende volk die bezat.

God wil niet anders of beter gehuisvest zijn dan zijn mensen, met wie Hij meetrok. Bijna ontroerend.
Die tent is dus meer dan een pleisterplaats; ze is ook een teken van solidariteit met het trekkende volk. Hij reist met het volk mee, dichtbij, in hun midden, één met hen.