Bidden

19 april 2015

OVERWEGING 19 APRIL 2015-04-06

Handelingen 3,13-15;17-19
1 Joh. 2,1-5a
Lucas 24,35-48

De leerlingen van Jezus Christus wisten niet wat hen overkwam. Zo iets hadden ze nog nooit meegemaakt. Ze hadden vaker een doden begraven, maar dat die dode daarna weer levend voor hen stond, dat hadden ze nog nooit meegemaakt. Het was zo vreemd, zo ongelooflijk. Het ene verhaal daarover was nog sterker dan het andere.

De meesten van de apostelen zijn gewend aan feiten. Nuchtere feiten; daar is hun leven op gebouwd. Petrus en ander apostelen zijn vissers. Zij kennen de kracht van de boten, de sterkte van de netten. Ze kenden het weer; ze houden de wolken en de wind in de gaten, die een storm aankondigen. Zij vangen vissen, dat soort, zoveel, die grootte moeten ze hebben.
Mattheus is tollenaar; hij is gewend aan klinkende munt. Aan cijfers. Zoveel afrekenen, zoveel krijg ik terug. En ook Lucas, de geneesheer gaat uit van feitenmateriaal. Met feiten omgaan; dat waren de leerlingen van Jezus gewend.

Het kruis van Christus is voor hen ook een feit, een kei hard feit. Daar kunnen ze niet om heen. Ook de graflegging. De steen voor het graf. Allemaal duidelijke feiten. Zo is het en niet anders.

Maar nu die onmogelijke verhalen. “De Heer leeft.. We hebben de Heer gezien.” zeiden de twee Emmaüsgangers. “Hij is met ons meegelopen. Hij heeft de Schrift voor ons verklaard. We hebben met Hem gegeten. Hij heeft voor ons het brood gebroken. Hij was er opeens en opeens was Hij ook weer weg. Meteen is onze hele wereld heel anders geworden.”

Dan gebeurt het wonderlijke aan de leerlingen, die daar bijeen zijn. Plotseling staat Jezus in hun midden. “Dat kan toch niet!” Verbijstering en schrik. Ze menen een geest te zien. “Kijk naar mijn handen en voeten..” Ze konden het nog niet geloven. Jezus moet het overtuigen. “Ik ben het. Hebt ge niets te eten voor mij..” Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. Nu kunnen ze er helemaal niet meer omheen. Het is een feit, de verrijzenis Ze zien en geloven.

Wat zijn feiten eigenlijk?
Feiten zijn zichtbare toppen van een onzichtbare ijsberg. Van een verborgen grondeloze diepte.
Feiten zijn als regendruppels die uit een hemelse wolk vallen.
Feiten zijn stralen van een schijnende zon.
Feiten zijn dus tekenen van een grotere, ruimere werkelijkheid, die onder of boven of achter de feiten schuil gaat. Teken van de achtergrond waarin ons leven zich afspeelt.

We beleven op het ogenblijk de lente. Overal springen knoppen open. Onweerstaanbaar, krachtig.
Dat zijn feiten; uiteindelijk verwijzen die naar de scheppende kracht van God, die hemel en aarde schiep, Hij gaf de struiken en de bomen de opdracht om te groeien en te bloeien en vruchten voort te brengen, elke lende opnieuw. God is de scheppende achtergrond, het ultieme of diepe fundament van de natuur. Hij openbaart zich in de lente.

God heeft zich ook geopenbaard in Jezus Christus. Hij wordt zichtbaar, hoorbaar en voelbaar in en door de mens Jezus Christus. “Wie Mij ziet, ziet de Vader.” Jezus Christus is de openbaring van God.
Jezus staat daarom in voortdurend contact met zijn Vader, de diepe achtergrond van zijn leven. Hij wijst ook voortdurend naar de Vader, wiens woorden Hij spreekt, wiens daden Hij doet.

In en door Jezus wordt ons dus duidelijk, wie en hoe die Vader is. Jezus is de zichtbare gestalte van Gods liefde en trouw. Jezus Christus is een en al dienstbaarheid. “Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen.” Gods zorg en liefde worden daarom duidelijk in en door het leven van Jezus Christus.

De liefde van de Vader wordt ook duidelijk in het Paasmysterie. Hij laat Jezus niet in de dood achter, maar schenkt hem nieuw leven. Niet alleen aan Hem, maar door Hem ook aan ons.
Daarom verheerlijken de apostelen God in de hemel, wanneer zijn Jezus zien. Ze brengen dank aan God, die Jezus tot leven riep. Zij roepen ons op, om vanuit die achtergrond te leven. Van uit het geloof in God, die ook ons tot leven roept.

Om die reden deelt Jezus ons Zijn geest mee. De Heilige Geest die ons inspireert om te zoeken wat boven is. Om ons niet te verliezen in oppervlakkigheid, maar verdieping te zoeken, verinnerlijking. We wachten daarom op Pinksteren. Want de Heilige Geest inspireert ons om te leven als kinderen van het licht. Om vanuit de goddelijke achtergrond van alles te beleven

Wij kleine mensen, wij kunnen feitelijke tekenen zijn van de grote God. Wij kunnen Hem in de wereld zichtbaar maken, door onze zorg en dienstbaarheid; door woord van Woord te zijn, licht van zijn Licht, liefde van zijn Liefde. Waar liefde is, daar is God.

Ook deze kleine menselijke feiten hebben een diepere en ruimere achtergrond. Ze worden geboren uit een grotere en geestelijke werkelijkheid, uit Gods wereld , uit Gods rijk, schepper van hemel en aarde, in en door Jezus Christus, de levende Heer

Moge de Heilige Geest ons daartoe blijvend inspireren.

Theo van de Vossenberg