12 april 2015
Preek 2e Zondag van Pasen 2015.
“Thomas, een van de twaalf, was niet bij hen , toen Jezus kwam “.Dat zinnetje speelde de afgelopen dagen door mijn hoofd, toen ik me op deze viering voorbereidde. Waar was hij dan wel .Dat staat nergens opgetekend, maar je mag veronderstellen, dat hij in Jeruzalem was gebleven. Had hij het te kwaad met alles wat er in die dagen gebeurd was? Wilde Hij dat alleen verwerken? De enorme desillusie. Tot op het laatst hadden de apostelen gedacht, dat Jezus het Koninkrijk van David zou herstellen. De moeder van Jacobus en Johannes had al geprobeerd voor haar twee zonen de beste plaatsen in dat koninkrijk te reserveren. En onderweg hadden ze ook ruzie gemaakt over de vraag, wie de grootste zou zijn in het koninkrijk .
Al die verwachtingen waren in rook opgegaan. De hogepriesters der Joden hadden het maar mooi voor elkaar gekregen .Bij de kruisiging werden Jezus voeten vastgespijkerd. Het was dus letterlijk afgelopen met dat rondtrekken door stad en land met die bijzondere boodschap en zijn vastgenagelde handen zouden nooit meer kunnen zegenen, vergeven, genezen, mensen aanraken om dan te zeggen:Je zonden zijn vergeven.
Dat was voor Thomas een illusie minder Geen toekomst meer . Misschien weer terug naar het meer in Galilea om te gaan vissen.
Hij had zijn collega’s opgezocht, die hem overvielen met de mededeling: ‘.Wij hebben de Heer gezien!”. Thomas was te nuchter om in zoiets te geloven. Praatjes hoef je niet altijd te geloven maar er is ook gezichtsbedrog. Hallucinaties. Persoonlijk heb ik daar ervaringen mee. Het was na een open hartoperatie : heldere beelden van personen , figuren, allerlei kleuren en bovendien geluidshallucinaties, het lawaai van een dwarsslijper , die een ijzeren balk aan het doorzagen was, maar ook het prachtige psalmgezang in de Abdijkerk van Heeswijk.
Allemaal dingen, die er niet echt waren.
Thomas is bang dat de anderen na de traumatische ervaring van Jezus’ kruisdood daar ook mee te maken zouden hebben. Daarom zegt hij niet : “ik zou ook wel eens willen zien, wat jullie gezien hebben”, maar , “zolang
ik niet in zijn handen niet het teken van de nagelen zie en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde kan leggen, zal ik zeker niet geloven”. Hij vertrouwt zijn tastzin meer dan de woorden en het zien van de anderen. Hij wil aanraken,voelen lijfelijk contact hebben.
De tastzin, dat zintuig, is zo belangrijk in ons leven.
Een goede relatie van ons is volkomen blind. Ik had het een keer met haar over die handicap en ze zei toen:Maar ik zie veel meer dan je denkt. Ik kijk met mijn vingers. Zo weet ik ook meteen , wie ik voor mij heb als iemand mij een hand geeft, daar heb ik mijn ogen niet voor nodig.
Ik heb me ook laten vertellen, dat als een baby niet of nauwelijks wordt aangeraakt , geknuffeld, gekoesterd dat het kindje dood gaat.
Een nichtje uit Canada was jaren geleden met mij in het Rijksmuseum. In haar opleiding tot graficus had zij veel te maken met kunst. Ze was enthousiast dat ze de Nachtwacht kon zien en was verbaasd over de vele schilderijen uit het verleden. Ze kon het haast niet geloven en zei: Heeroom, is that real. Is
dat allemaal echt en toen de suppoost even opzij keek . ging ze met haar vingers even vluchtig over een schilderstuk om de verfstructuur te voelen. En toen was ze overtuigd van de echtheid.
Hoe zouden we kunnen weten of iemand echt van ons houdt, als we elkaar niet zouden aanraken , als er geen lijfelijk contact zou zijn. Thomas wil Jezus aanraken, zijn wonden voelen met zijn vinger en met zijn hand voorzichtig zijn zijde aanraken om te kunnen geloven dat degene,die hij omhelst dezelfde is , die aan het kruis heeft gehangen.
Dat is ons niet gegeven,maar Jezus feliciteert ons wel als we zo niet zien en toch geloven. Wel is het opmerkelijk in het verhaal, dat Jezus Thomas, dat verloren schaap ,niet opzoekt in de straten van Jeruzalem, maar op hem wacht tot hij weer terug is in de gemeenschap van de leerlingen. Zou dat niet een teken kunnen zijn voor ons, dat wij moeilijk op ons eentje tot echt geloof kunnen komen, maar dat we daar een gelovige gemeenschap voor nodig hebben: een kerk, een parochie, een kloostergemeenschap van zusters en medebroeders. Dat geldt in ieder geval voor deze Thomas, voor mij. AMEN