Bidden

10 mei 2015

Liturgie 6-de zondag van Pasen(B) 10 mei 2015

Lezingen: Handelingen 10,25-26.34-35.44-48; 1 Johannes 4,7-10; Johannes 15,9-17

Overweging

Dat was een belangrijke dag in de geschiedenis van het nog zo jonge christendom, zo in de jaren 80 van onze jaartelling. De dag waarop voor het eerst niet-joden, heidenen, werden gedoopt.
Die dag was het begin van een onstuimige groei van het christendom, niet zozeer onder de joodse bevolking, maar onder de romeinen die overal in het middellandse zeegebied de macht hadden en hun culturele invloed uitoefenden.

De romeinen hadden hun staatsgodsdienst, waarin de keizer als een godheid werd vereerd, en die verder bestond uit de bonte verhalen over goden van macht en kracht, en schoonheid, zoals Jupiter, Mars, Venus, en een oneindig aantal mythische figuren.
Een godsdienst die macht en rijkdom centraal stelde, en die geweld en uitbuiting goedkeurde als middelen om de samenleving te besturen.

We hoorden net over de romein Cornelius, dat hij god vereerde en tot hem bad.
Er waren kennelijk ook romeinen, die behoefte hadden aan een meer intieme, en zachtaardige beleving van de geheimen van het leven.

Die vonden ze onder andere in de joodse religie, de toewijding aan de Ene, Schepper van hemel en aarde, die zijn wet van recht en respect voor de ander gegeven heeft door Mozes en de profeten.

Cornelius zoekt contact met Petrus.
Hoe hij op dat idee gekomen is, weet de schrijver van het verhaal niet, dus vertelt hij over een visioen dat Cornelius hiertoe bracht.
En Petrus wordt volgens het verhaal ook door een visioen op het spoor gezet van deze god-zoekende romein.

De geschiedenis hangt van toevalligheden aan elkaar, en is soms niet beter te verklaren dan dat gebeurtenissen voortkomen uit een droom, een idee, een plotselinge ingeving, een visioen.
Je kunt daar de hand van God in zien, al kan je met even veel recht zeggen dat het toeval was, het lot, een samenloop van omstandigheden. Of is dat uiteindelijk hetzelfde?

Cornelius en zijn familie bekeren zich tot het geloof in Jezus.
Zo begint de ontwikkelingsgang van het christendom in de romeinse wereld, in de grote wereld, in de grote geschiedenis.
Een ontwikkelingsgang als van een boom.
Een zaadje vindt ergens een plek om te wachten op het geschikte seizoen, dan gaat het kiemen, een klein teer plantje komt tevoorschijn, het wordt bedreigd, loopt de kans om platgelopen te worden, omgewroet, als voer door beesten opgepeuzeld, door andere planten overwoekerd te raken.

Ja, het christendom is uitgegroeid vanuit een woord, dat als een zaadje in de grond is gevallen.
Die eerste kiemkrachtige aarde, dat was het jodendom, met zijn lange geschiedenis met de wet van Mozes, de oproepen van de profeten, het besef dat God werkt in mensen, door mensen.

En wat was dat zaadje, dat woord , dat idee waarmee het begon?
Dat was de oproep van Jezus: keer je leven om, keer de wereld om, en keer zo de dood om. Een oproep in woorden, maar vooral ook werkelijkheid gemaakt in zijn leven, zijn dood en verrijzenis. Geen woorden maar daden.
‘… Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn….’, hoorden we zo juist in het evangelie.
Die boodschap sloeg aan, in die romeinse wereld. Er groeide een beweging uit.
Eerst enkele eeuwen ondergronds, tegen verdrukking in, maar op een gegeven moment vanaf de vierde eeuw, onder keizer Constantijn als een volwaardige nieuwe staatsgodsdienst..
En zo werd de hele romeinse wereld, een christelijke wereld.

Wekelijks zijn wij hier bij elkaar, als erfgenamen van de rijke culturele traditie van de rooms katholieke kerk.

Wat is er geworden uit dat zaadje, dat woord van Jezus, dat hij zaaide in de grond van het joodse volk, dat door Petrus en de andere leerlingen is overgeplant in de romeinse wereld, en dat als godsdienst door twintig eeuwen heen uitgroeide tot een machtige boom, met vele vertakkingen.

Hoe is het met ons hier, handje vol mensen, als een blaadje, bewegend in de wind aan het uiteinde van een van de takken?
Staat de boom nog overeind? Het lijkt veeleer dat hij op wankelen staat.

Het probleem is dat in onze tijd de nadruk is komen te liggen op economische vooruitgang; in de politiek speelt dat een grote rol; het eerste doel in de politiek is vaak: wat brengt het op, hoe wordt ik rijker.

Joris Luyendijk heeft het boek geschreven ‘Dit kan niet waar zijn.’; het staat in de toptien Kort geleden stond er een interview met hem in Trouw. Hij zegt in dat interview: ‘De bezieling is verbannen uit ons werk, de waarde ervan gaat verloren, alles wat overblijft zijn meetbare doelen, cijfers, rendementen, targets.’
Gevolg is, dat de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt. De mens wordt, ik zeg het zwart-wit, beoordeeld op wat die waard is in de economie. De moraliteit is naar de achtergrond verdwenen.

Maar ook als de boom valt, zal er nieuw leven zijn. Vele zaadjes zijn al uitgezaaid, en kiemen al of zijn al een klein maar beloftevol plantje.
Dat woord van Jezus, is het niet her en der en overal aanwezig, als mensen die recht doen, elkaar zien en helpen en vergeven.
Is het niet daar aanwezig waar mensen elkaar recht doen, elkaar accepteren in hun anderszijn, in hun geloofs- en/of levensovertuiging? En zo elkaar nabij zijn. Want dat is toch het gebod van de liefde waar we zonet een passage lazen.

Is het niet ook te vinden in de breed gekoesterde waarden van onze samenleving: recht voor iedereen, zorg voor hulpbehoevenden, gelijkwaardigheid van ieder individu.
En zien we niet ook dat woord weerspiegeld in de zeer vele organisaties, die geld en ambitie wereldwijd leiden naar plekken waar daaraan behoefte is: ik noem als voorbeeld Artsen zonder grenzen, Amnesty International, niet christelijk, bewust niet, maar wel van een zelfde geest als dat woord van Jezus.

En als de boom valt, zelfs dan zal hij nog leven kunnen dragen.
Nieuwe scheuten uit de oude stam.

De geschiedenis leert ons, dat culturen komen en gaan, maar dat altijd voortgebouwd wordt op de ervaringen en opgedane wijsheid van de vorige generaties.
De gang der gebeurtenissen, de ideeën van mensen, wat ze geloven, wat ze hopen, wat ze lief hebben, het is geen eindeloze cyclus van steeds hetzelfde, nee er is vooruitgang, toenemend inzicht.

Wat ooit gedroomd werd is waar geworden, wat nu gehoopt wordt kan werkelijkheid worden.

De wereld is op weg, naar een toekomst, die we niet kennen, maar waarvan we gekloven, dat die werkelijkheid wordt.
We leven in de onvoltooid verleden tijd, maar tegelijk ook in de tegenwoordige toekomende tijd. Wij blijven vooruitzien naar verten, die we niet kennen.
Naar een ontmoeting, uiteindelijk, met onze oorsprong en voltooiing, Gods Koninkrijk.

De romein Cornelius verlangde naar dat toekomstvisioen, het bracht hem en Petrus bij elkaar. Het verhaal van Jezus, Zijn woorden, zijn leven werden verteld: Keer je leven om, keer de wereld om, keer zo de dood om.
Heilige geest overkwam de aanwezigen. Ze werden nieuwe mensen.

Het lied ‘Wij zijn het lichaam’ geeft het mooi onder woorden:
‘Hij geeft zijn gaven, aan ieder haar deel: leraar of herder, een ander profeet.
Zijn blijde boodschap doet opstaan en leert ommekeer.’

Wij hier, mensen die betrokken zijn op ons, blijven hier bij elkaar komen, zolang het ons gegeven zal zijn, om steeds weer Gods lof te zingen, omdat Hij aanwezig is in zijn schepping, en in de mensen die deze wereld dragen, verder brengen.

Om met elkaar steeds weer dat woord te horen van Jezus, dat ons leert en wijst en ons op weg houdt.
Om steeds weer heilige geest te ontvangen: inspiratie, moed, wijsheid.
Om steeds weer herinnerd te worden aan de betekenis van onze doop: dat er meer is dan het hier en nu, dat leven verder gaat dan de dood.
Om steeds weer even afstand te nemen van de druk van het dagelijks bestaan, om even op adem te komen in de ijle lucht van dromen en visioenen, je eigen hartslag te voelen, wat je hart verlangt onder woorden te brengen,.

Jan Onland