Zondag 25 augustus 2019. Zilveren professiejubileum
Inleiding
Wat een prachtig lied. De kerk is waar mensen Gods liefde bezingen. De kerk is waar mensen zijn. En we mogen weten dat wij gewild en bemind zijn door God. Van harte welkom in onze fijne kapel, de Norbertijnse familie: medebroeders, in het bijzonder Abt Denis, ons convent Mariëngaard; Brongemeenschap, vrienden van Prémontré, onze kapelgasten; vrienden, sommigen al zo vroeg van ver gekomen; en mijn familie: ik ben er heel blij mee dat jullie er zijn!
Ik heb het eerst een beetje voor me uitgeschoven, dit jubileum. Ik zou hier samen met Willemien staan. Dat mocht niet zo zijn. Vijfentwintig jaar geleden legden wij beide onze geloften af in de handen van Abt Ton Baeten en ten overstaan van onze zusters en medebroeders. Op mijn kamer staat een foto van die dag: om mij heen Ton Baeten, Henk Weijts, die prior was maar ook onze kundige novicenmeester, Thomas en Everardus. Zij zouden denk ik gezegd hebben: natuurlijk moet je dit vieren. Dat wil ik graag doen, dankbaar voor deze jaren, verbonden met elkaar en in dankbare herinnering aan hen met wie ik mocht en met wie wíj mochten oplopen.
Verbonden zijn; het met elkaar goed hebben, voor elkaar een zegen zijn, dat zijn de woorden voor deze viering
Overweging 25 augustus 2019
Bij Johannes 15, 9- 17
Intrede en professie, dat was bepaald niet een logische stap toen ik hier voor het eerst te gast was op de Priorij. Een bevriend pastor zei mij: misschien moet je daar eens naar toegaan, om wat te kunnen nadenken en uitrusten; het is een fijne en warme gemeenschap.
Ik was meteen geraakt – de regelmaat van het koorgebed, het samen eten, nieuws kijken, koffie drinken, met een kruiwagen en hark het landgoed op. Het was december en er lag nog volop blad. En blad harken doe ik nog steeds.
Graag was ik toen participant geworden, om er vaker te kunnen zijn. Nog liever was ik ingetreden, wat toen nog helemaal niet kon.
En toen vielen er allerlei ontwikkelingen samen, was ik iet de enige met dit verlangen. En zo werd na een zorgvuldige voorbereiding Mariëngaard, hier op het landgoed De Essenburgh een feit.
Toen ik mij zou voorbereiden op mijn professie, koos ik daarvoor een gedeelte uit het Evangelie naar Johannes, wat we Jezus’ afscheidsrede noemen, de hoofdstukken 13-17. Ik las en herlas heel die afscheidsrede en de tekst werd heel vertrouwd. Zoals een lied waar je door geraakt wordt en dat in je hoofd blijft zingen.
Met Abt Baeten en mijn geestelijk begeleider had ik met regelmaat een gesprek over die tekst en over de geloften.
Het Evangelie dat we zojuist hoorden koos ik als lezing voor mijn professiedag, toen en vandaag opnieuw.
Jezus moet zijn leerlingen loslaten, maar zij moeten ook Hém loslaten en in een nieuw verband samen op weg gaan. Hij zou wegvallen uit hun vertrouwde kring!
Misschien dat daarom dit Evangelie mij zo raakte.
Te midden van zijn leerlingen, zijn vrienden, gebruikt Jezus het laatste Avondmaal.
Hij breekt voor het laatst het Brood en Hij laat de wijn rondgaan. Deze avond spreekt Hij zich helemaal uit. Hij geeft zonder enig voorbehoud zijn hart vrij, het is zijn Testament.
Laatste woorden – als je een dierbare verliest, dan wil je die laatste woorden vasthouden, helemaal in je opnemen. Met je meedragen.
Zoals de vader Mij heeft liefgehad, zegt Hij, zo heb ik u liefgehad, blijf in mijn liefde, blijf met Mij verbonden.
(Excurs):
Op witte Donderdag is onze kapel helemaal anders ingedeeld. Waar u nu zit, staat de grote tafel uit onze kapittelzaal; mooi aangekleed met damast, kaarsen geurig brood. De bekers met wijn, het Evangelieboek. Rijen stoelen eromheen en de “gewone” meubels tegen de wand. Als de bovenzaal in Jeruzalem. Het is heel eenvoudig, en tegelijk heel intiem. Wij mogen op dat moment intens dat gebeuren méé voltrekken.
Velen van u hebben de afgelopen jaren zo met ons deze bijzondere avond met ons gevierd.
In die enkele verzen vandaag staat 9x het woord “Liefde”.
Liefde, een relatiewoord.
Liefde, zielsveel van iemand houden, je partner, je kinderen.
De liefde voor je kind is, als het goed is, onvoorwaardelijk.
Die liefde hangt niet af van talent, kennis, intellect, prestaties.
Die liefde IS, met hoofdletters!
In het Grieks staat er vandaag ”agapè”, de liefde van God, voor ons. Hij kent ons en heeft óns het eerst gezien.
Augustinus zegt ergens, dat God hem beter kent dan hij zichzelf kent.
Die liefde is sterk, als een drievoudig snoer. Dat kan veel hebben, ze breekt zomaar niet.
Blijft in mijn liefde, zegt Jezus, een Aanwezigheid in afwezigheid.
Liefde, ze kan ook vluchtig worden, onoprecht.
Onder het mom van liefde en “voor je bestwil” is er veel stukgemaakt tussen mensen.
Maar dat is géén liefde en ook géén leven. Dat is niet de liefde die Jezus bedoelt, die oprecht is en zichzelf niet zoekt.
In elk gezin én in een elke religieuze gemeenschap, gaat het erom, dat je bereid bent er te willen zijn voor de ander- dat je jezelf wilt wegschenken. En daar word je niet armer, maar juist rijker van.
Zo is de formulering bij een kloostergelofte, bij ons Norbertijnen:
“Ik draag mijzelf op en ik geef mij aan”..
Voor mij was/ is dit de concrete gemeenschap van Mariëngaard, ons huis; en aan de Canonie van Berne.
En wij beloven/ ik beloof:
– te leven met een open oor, dat is: gehoor geven, luisteren, gehoorzaam zijn.
– Met open handen, dat is: willen delen, de gaven van hoofd, hart en handen; ook materieel, ook geestelijk. De gelofte van armoede.
– En een pen hart, ongehuwd leven, om beschikbaar te willen zijn voor nensen die ons nodig hebben.
In onze huizen zijn wij zó broeders en zusters, aan elkaar getrouwd.
In élke gemeenschap – zoals ook in elk gezin of wat voor samenlevingsvorm ook botst het wel eens met dat saamhorig zijn, is er onbegrip, ook hier.
We zeggen wel, hoewel dat ook een dooddoener kan zijn, dat we schuren en slijten aan elkaar maar ook rijk worden.
Een oud-medebroeder verwoordde het zo: het is als een zak kiezels, onregelmatig van vorm. Door het schuren worden het uiteindelijk mooi gepolijste stenen.
(proberen, Jeroen, jij houdt van mooie steentjes!)
Als het erop aankomt, als er iets ingrijpends gebeurt, dan blijkt dat we elkaar niet kunnen missen en dat we elkaar door en door kennen!
De liefde onder elkaar bewaren, da is Jezus’ nalatenschap.
Met elkaar verbonden blijven, dat geeft kracht. Maar die verbondenheid is niet bedoeld om je van de wereld, de armoede, het onrecht, de nood die er is, af te sluiten.
Verbondenheid, samen geroepen zijn, vraagt erom dat je gezonden wilt worden.
Paus Franciscus schrijft: gooi deuren en ramen open, nodig mensen uit, ga met ze in gesprek. Er is zoveel eenzaamheid, zoveel nood ook aan willen weten.
Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u, en ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend zijn.
Vandaag de dag hebben we het steeds over duurzaamheid. Niet luchtig, niet voor even!
Hoe echt en oprecht en trouw ben je in woord en daad.
En weten mensen wat ze aan je hebben, waaraan je te kennen bent.
Thomas Hâlik, Tsjechisch priester en theoloog zegt: Liefde, dat is over je eigen schaduw heenstappen.
Niet altijd makkelijk.
In moeilijke momenten, in mijn momenten van wankelheid en twijfel ( of vertwijfeling) was en ben ik blij met het luidklokje, de psalmen, die je in hun ritme méénemen, het koorgebed.
Zoals bij ingrijpend verlies. Een soort anker. Je wordt door elkáár meegenomen “op de adem van de psalmen” en we staan samen rond het altaar in de eucharistie en wensen elkaar de vrede van Christus, zoals we aanstonds ook zullen doen.
Je kijkt elkaar in de ogen. En op dat moment moet die vrede oprecht zijn!
Deze dagen schreef iemand mij- zij kent ons al vanaf het begin van onze communiteit- : jullie zijn een kleine maar sterke gemeenschap. Blijf trouw. Dat is een groot compliment, een groot Dank je wel!
En na al deze woorden kijk ik naar mijn achterneefjes hier vooraan.
Jullie logeren hier elke zomer, op onze kloosterboerderij.
Aan het eind van elke mooie dag gaan we ’s avonds samen naar de kapel en steken een kaarsje aan bij Maria.
Aan tafel in de boerenkeuken rolt de dobbelsteen met gebedjes voor het eten… eerlijk om beurten natuurlijk!
Na het eten zeiden we vaak tegen elkaar : “dank je wel voor deze dag”.
Maar het bijzondere is, jullie zeiden altijd tegen jullie papa:….
“Dank je wel voor het heerlijke eten”.
Ik sluit me hierbij aan met: Dank U wel en dank je wel voor deze 25 jaren, op weg naar morgen, in vertrouwen.
En in dat dankjewel sluit ik hen in die uit onze kring zijn weggevallen, en die wij node missen en niet vergeten. Zij hebben ons hun “Serva Fidem”, blijf trouw, voorgeleefd!
In de versiering staat de officiekaars, die hier elke dag brandt.
Wat erop staat is misschien de mooiste wens en beste samenvatting.
Maarten en Pieter: ik pak voorzichtig de kaars.
Willen jullie dan lezen wat er staat….
Zo zij het
Amen.