![](https://old.abdijvanberne.nl/wp-content/themes/abdij/img/logo-mariengaard.jpg)
9 oktober 2016
Zondag 9 oktober, 28ste zondag door het jaar C 2016
Lucas 17, 11-19
Overweging
U moet voor de aardigheid eens even op de voorpagina van uw tekstboekje kijken.( Werkgroep voor Liturgie Abdij van Berne)
Daar staat het Evangelie van vandaag, wel een beetje primitief maar toch heel beelden op getekend
Links staat Jezus afgebeeld, zo te zien met zegenende hand, maar dat gebaar is toch meer de hand van iemand die iets zegt.
Vóór Hem staat een groepje van mensen die ook allemaal hun handen uitsteken naar Jezus en volgens het Evangelie roepen: “Jezus, Meester, ontferm U over ons”. Het zijn melaatsen en dat is te zien aan de vlekken op hun blote benen en in hun gezicht. Aan de andere kant links van het gebouw en de muur staat Jezus weer afgebeeld met eenzelfde gebaar, maar op de grond knielt en buigt zich iemand en raakt Jezus’ voeten aan. Hij heeft geen vlekken meer op zijn benen en heeft ook een gaaf gezicht.
Daarbij, van Jezus afgekeerd, weer dat groepje dat er ook gezond uitziet maar een andere richting uit blijft lopen.
In mijn jeugd heb ik al het een en ander gehoord over melaatsheid. Een zus van mijn moeder, zuster tante Walthera heeft meer dan 40 jaren lang onder melaatsen gewerkt in Indonesië, op het eiland Borneo,
( tegenwoordige Kalimantan Barat) in de leprozerieën van Pontianak en Sinkawang.
Melaatsheid, die vreselijk besmettelijke ziekte die we gelukkig in onze streken niet kennen ( maar die nog steeds, helaas, bestaat)
De meest gruwelijke naam voor melaatsheid is “huidvraat”. De huid wordt aangetast, sterft af, maar ook de vingers en tenen of delen van ledematen. Maar ook psychisch wordt de mens zwaar aangetast. Een Zweedse arts heeft een geneesmiddel tegen melaatsheid gevonden Maar ik las dat jaarlijks nog honderdduizenden mensen worden aangetast
In Jezus’ tijd waren het verschoppelingen, melaatsen moesten het huis uit, de stad, het dorp uit. Ze mochten geen contact hebben met gezonde mensen en als ze bij hen in de buurt kwamen moesten ze roepen: melaats, melaats.
Ook in het Evangelie wordt gezegd dat de 10 melaatsen op een grote afstand bleven staan en volgens de joodse wet mocht men een zieke niet aanraken. Deed men het toch, dan werd je zonder meer wettelijk onrein
Als een melaatse dacht dat hij genezen was, dan moest hij eerst naar de priester, dat waren wel geen artsen maar ze konden zien of iemand genezen was en moesten daarover een verklaring afgeven.
Eén komt er dus terug naar Jezus, één van de tien. Jezus is daarover teleurgesteld, dat is duidelijk: “waar zijn de negen anderen?”
Heeft Jezus zich vergist. Het verhaal heeft iets weg van een mislukking. Zijn er tien gereinigd? Is er niemand teruggekomen om God te bedanken dan deze vreemdeling, deze Samaritaan? Het is of Hij zijn eigen ogen niet geloven kan. Hij heeft zich verkeken op de ziekte van dat groepje mensen. Ze hebben namelijk niet alleen de ziekte van melaatsheid, maar ook der ziekte van ondankbaarheid en dat is nog erger.
Aan melaatsheid is iets te doen, maar tegen ondankbaarheid is geen kruid gewassen. Daar staat zelfs God machteloos. Ondankbaarheid verminkt ook de mens en ontluistert hem. Wie ondankbaar is leeft niet echt. Heeft er geen erg in dat in bijna ieder moment anderen een dankbare rol spelen om het leven mogelijk en gelukkig te maken.
Maar u weet dat Jezus geen wonderen doet om alleen maar de enkele mensen weer in gang te zetten. Zijn wonderen, tekenen, betekenen iets voor de mensheid.
Melaatsheid is geen gevolg van zondigheid, maar heeft de lichamelijke trekken van de zondige ellende die soms een mensenleven ontluisteren.
Zonde, melaatsheid van de ziel.
Om die te genezen, om die melaatsheid weg te nemen, daarvoor is Gods Zoon mens geworden en heeft Hij onze melaatsheid gedragen, want niemand is er vrij van en als we eucharistie gaan vieren vragen wij eerst om vergeving van de zonde.
Want eucharistie vieren is juist in dankbaarheid gedenken dat onze zonde vergeven is, onze melaatsheid genezen.
We zeggen dikwijls: “Goddank”, misschien te dikwijls en is het een soort gewone uitdrukking en stopwoord geworden. Misschien is het maar ééns op de 10 keer, dat we dan echt God in dank aanspreken.
Misschien is het goed om op zondag samen te komen, eucharistie te vieren, tegen God bewust “dankjewel ”te zeggen, want u weet heel goed:
Aan Gods zegen is alles gelegen!
Th.T. O.praem.