31 juli 2016
Prediker 1,2; 2,21-23
Kolossenzen 3,1-5.9-11
Lucas 12,13-21
In de gelijkenis van vandaag horen we over iemand die een goede oogst heeft gehad en al zijn rijkdommen wil vasthouden, bezitten.
Op die manier kan hij er, zo is zijn redenatie, de rest van zijn leven blijvend van genieten.
Hij wordt er echter op gewezen dat hij er niet lang van zal kunnen genieten:
nog dezelfde avond zal hij overlijden.
Wat heeft hij dan aan al die verzamelde rijkdommen gehad?
Ook in de eerste lezing, uit het boek Prediker, komt ditzelfde beeld op een andere wijze terug.
Hier is de vraag: wat heb je eraan om jezelf in te spannen en af te tobben, als je het allemaal moet afgeven aan anderen?
Wat heb je eraan om je steeds maar zorgen te maken en geen rust te hebben?
Ook wij hebben vaak de neiging om van alles vast te willen houden en bezitten.
We maken ons zorgen over onze toekomst, over die van onze kinderen, zien overal beren op de weg.
– Hebben we wel genoeg geld om rond te komen?
– Moet ik niet wat meer sparen voor noodgevallen?
– Is het misschien beter toch nog maar wat meer uren te werken, zodat ik nog net iets meer inkomsten heb?
– Maar hoe moet dat dan met de oppas, het huishouden, …
Maar moet je dan maar alles afgeven of loslaten?
Al je zekerheden achter je laten en gewoon in het diepe springen?
Net zoals de leerlingen deden, gewoon Jezus volgen en je vertrouwen op Hem stellen?
Het antwoord op de laatste vraag zou, als je een ‘goed’ christen bent, natuurlijk ‘ja’ moeten zijn.
Toch denk ik dat het allemaal niet zo eenvoudig ligt.
Het is niet voor iedereen even makkelijk om maar zomaar alles achter te laten.
Afscheid te nemen van geld dat je verdiend hebt met hard werken.
Denk bijvoorbeeld aan het verhaal van de rijke man die in alles Christus volgde, maar net die laatste stap niet kon maken: hij had veel bezittingen en kon die niet zomaar achter zich laten.
Ook vanuit de maatschappij is een zekere drang om je in de sociale en maatschappelijke structuren te voegen.
Je familie en vrienden niet verwaarlozen, meedoen met clubjes… ga zo maar door.
Bovendien heb ik altijd het idee dat je, om je blijvend en langdurig te kunnen inzetten voor anderen, ook voor jezelf moet zorgen.
Een voorbeeld uit de huidige tijd.
Als je een uitkering hebt, wil je wel eens proberen nieuwe dingen te doen of uit te zoeken of je niet iets anders wil.
Je hebt echter ook te maken met de eisen vanuit de uitkeringsinstantie:
– Solliciteren
– Opgeven wat je gewerkt hebt
– Trainingen volgen…
Daarnaast moet je nog je huishouden draaiende houden.
Omdat je dag iets minder gestructureerd is dan wanneer je een baan hebt, is het lastig dingen in te plannen.
Van de uitkeringsinstantie hoef je weinig hulp te verwachten, je moet zelf uitzoeken waar je voor wat eventueel hulp kunt krijgen.
En als je vrijwilligerswerk wilt doen of een studie wilt volgen, moet je toestemming vragen.
Deze krijg je lang niet altijd, want je moet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.
Als je dan eenmaal weer werk gevonden hebt, haal je opgelucht adem:
– Geen gedoe meer met de uitkeringsinstantie
– Een vaste dagstructuur…
Maar dan zit je weer in het ‘keurslijf’ van verplichtingen rondom werk.
Eigenlijk houdt je nooit genoeg tijd over om echt eens rustig stil te zitten,
te kijken wat je nu echt wilt.
Laten we het eens van een andere kant bekijken en kijken naar het thema op de voorkant van het boekje.
Hier staat: Wat is uw levensdoel?
Waar willen we in ons leven naar toe?
Wat willen we uiteindelijk echt bereiken?
Is dit geld, macht, of toch iets anders…
bijvoorbeeld je gelukkig voelen, vriendschappen hebben, je gezondheid…
Bij het zien van dit thema moest ik denken aan een training die ik ooit gehad heb.
Hierbij ging het erom dat je eerst keek naar één ding, iets wat je nu, op dat moment, echt zou willen bereiken.
Vervolgens ging je kijken hoe je daar eventueel zou kunnen komen:
kleinere stappen maken om je gekozen doel langzaam dichterbij te zien komen.
Misschien is dit ook wel een manier om uiteindelijk dichter bij het loslaten te komen.
Als je niet een persoon bent die makkelijk in één keer al je zekerheden achter je kan laten,
Niet radicaal een andere weg kan kiezen,
kun je misschien beginnen met kleine stappen.
Iets uitproberen, een taak op je nemen, en kijken hoe dit voelt.
Als het goed voelt, je je dit eigen maken.
Vervolgens kun je een volgende stap zetten.
Ook dit is een manier om uiteindelijk te komen waar je wilt zijn.
Je talenten gebruiken, ontdekken en ontwikkelen.
Uitzoeken waarin je je rust vindt, gelukkig wordt.
En andere dingen loslaten
Een voorbeeld: bij ons in de parochie Apeldoorn hebben we en groep van de Egidiusgemeenschap.
Zij zetten zich in voor de armeren in de stad, onder andere met gratis maaltijden in het Emmaushuis.
Ook hebben zij een bakfiets waarmee enkelen regelmatig de straat op gaan om soep en broodjes uit te delen aan de bewoners van de straat.
Stel dat je het een beetje eng vindt om met de armeren in contact te treden, vooral op straat.
Je zou dan eens kunnen beginnen deel te nemen aan de gebedsgroep.
Of misschien kijken of je administratieve ondersteuning kunt bieden.
Ook kun je natuurlijk altijd doneren.
Op deze manier laat je toch een beetje je zekerheden los, je probeert iets nieuws uit.
Het is niet echt radicaal, maar geleidelijk aan kun je wel steeds verder groeien, stapje voor stapje.
En soms maak je, door kleine stapjes te zetten, toch ineens een grote stap.
Je ontdekt waar je kracht ligt.
Of dat je meer kunt dan je dacht.
In de lezingen worden we nogal fors aangesproken.
Ik denk echter niet dat het de bedoeling is om ons af te schrikken.
Eerder om over dingen na te denken en te proberen in dit, christelijk, leven te groeien,
om zo het uiteindelijke (levens)doel te bereiken dat in de lezingen van vandaag naar voren komt:
rust vinden in het leven met Christus en rijk zijn bij God.