30 april 2017
30 april 2017 – 3e zondag van Pasen
Hand. 2, 14. 22-32
1 Petrus 1, 17 -21
Lucas 24, 13 – 35
Overweging
Wij hebben gelezen uit het evangelie volgens Lucas.
Lucas heeft zijn evangelie geschreven als een reisverhaal.
Jezus onderweg door Galilea en Judea naar Jeruzalem..
In het evangelieverhaal van vanmorgen neemt hij ons mee naar de weg van Jeruzalem naar Emmaüs. Daar treffen we ze aan de twee volgelingen, twee vrienden van Jezus. Niet van de elf, maar van de grote kring leerlingen, mannen èn vrouwen, daaromheen.
Het is de eerste dag van de sabbatsweek.
De dag van de opstanding, maar deze mannen hebben hem niet gezien.
Ook de vrouwen niet die naar het graf waren gegaan. Die vrouwen zijn wel teruggekomen met het verhaal dat er twee mannen aan hen verschenen zijn, in stralend witte kleren. Mozes en Elia. En die mannen hebben gezegd: ‘Wat zoeken jullie de Levende bij de doden, hij is hier niet, hij is opgewekt. Het had bij de vrouwen herinnering opgeroepen aan wat Jezus eerder over zijn lijden en sterven had gezegd. Dat was voor hen reden geweest om weg te gaan van het graf en het aan de andere leerlingen te vertellen.
Maar de anderen hebben niet willen geloven wat de vrouwen zeiden.
Ze verklaarden het voor larie, onzin.
Ook deze mannen, Kleopas en zijn vriend, hadden het niet kunnen geloven.
Ze hadden eerder zulke hoge verwachtingen gehad van Jezus. Hij had hun leven veranderd. Ze hadden hem, Jezus, vanaf het moment dat hij in hun leven was gekomen, ervaren als een godsgeschenk. Door zíjn manier van leven gingen ook zij anders naar zichzelf kijken en naar elkaar en naar de wereld.
Maar door die wrede dood van Jezus aan het kruis is voor hen nu alle hoop op een andere toekomst vervlogen. Je zou kunnen zeggen dat met Jezus ook hun hoop begraven is.
Zij vinden sowieso dat ze niks meer te verwachten hebben.
Ze zijn somber, gedesillusioneerd.
Ze praten met elkaar over hoe het toch allemaal zo gelopen is.
Ja, want als je verdriet hebt, gaan herinneringen een belangrijke rol spelen. Herinneringen kunnen pijn doen omdat je geconfronteerd wordt met wie en met wat er niet meer is.
Verdriet kan maken dat je een tijd lang geen oog hebt voor andere pósitieve zaken. Tegelijk kan het fijn zijn wel over die herinneringen te praten met anderen.
Het kan troost bieden je uit te spreken over wat je zo mist.
Dat speelt, denk ik, ook bij deze mannen wanneer Jezus op hun pad komt.
Hij komt hen tegemoet en loopt met hen mee. Het lijkt als vanouds.
Maar de mannen weten niet dat het Jezus is. Die informatie geeft Lucas eerst alleen aan ons als lezers. De hoofdpersonen moeten dit zelf nog ontdekken en daarin ligt dan ook de clou van het verhaal.
Jezus laat hen vertellen over wat hen bezighoudt. Kleopas grijpt die gelegenheid aan om uitgebreid te vertellen over hun verwachtingen van Jezus en hoe het door zijn dood aan het kruis helemaal misgegaan is. Dat daarmee al hun hoop vervlogen is.
En dan legt Jezus hen uit wat er in Tenach, de boeken die wij later OT zijn gaan noemen, staat. Het is een ‘samen zoeken’ naar de betekenis van de Schrift.
Ze lopen de verhalen uit Tenach nog eens door:
De Eeuwige die Abraham uit Ur riep, de bevrijding van het volk uit Egypte. En ook het verhaal over de profeet Jona uit de vis, Daniël uit de leeuwenkuil en de ballingen uit hun ballingschap.
Het gaat in die verhalen steeds opnieuw over opstanding, bevrijding, naar toch weer nieuwe toekomst. Tegen alle weerstand in, ondanks tegenslag.
En met dat de Schriften steeds meer voor hen opengaan gaan hun de ogen ook steeds meer open, zou je kunnen zeggen. Want zou de Eeuwige die (bij het begin ) ‘Er zij licht’ riep tegen de duisternis, zijn schepping in de steek laten? Zou deze God (Vader) zich ook niet hebben ontfermd over zijn geliefde Zoon?
En zo vertelt Jezus over de weg die de Messias moest gaan. Die Hij moest gaan.
Zonder de verhalen van het OT is de weg van Jezus niet te verstaan.
In de kring van de Paasgemeente is alles uit die oude schrift opnieuw gaan spreken. In Jezus zagen ze iemand die het gelezene waar maakte.
In Woord en Daad. Daadwerkelijk.
Wanneer ze in Emmaüs aan zijn gekomen dringen ze er op aan dat hij bij hen blijft en mee-eet.
Met het breken van het brood heeft hij zijn levenswerk aanschouwelijk samengevat.
De gast wordt gastheer. Dat teken heeft de mannen de ogen (definitief) geopend.
In de rabbijnse traditie is ‘brood breken’ een beeld voor ‘Thora uitleggen’.
Bij alle maaltijden die Jezus hield, ging het om die combinatie van eten en drinken
èn onderwijs en gesprek.
Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden om tot inzicht te komen.
Het verstaan van de Schriften èn de ervaring dat Jezus ook hun reisgenoot wil zijn.
En wat kunnen wij vandaag de dag met dit verhaal?
Lucas schreef zijn evangelie in een turbulente tijd zo rond het jaar 80 van onze jaartelling. In 70 was de Tempel in Jeruzalem verwoest.
Dat betekende een enorme catastrofe voor het joodse volk.
Ondertussen hielden de Romeinen het land bezet.
Allemaal heel indringende ervaringen.
Ook wij leven in een onrustige tijd. Aanslagen, oorlogen en dreiging van oorlog, vluchtelingen, hongersnood en het klimaatvraagstuk beheersen het nieuws. Wij hebben weet van ziekte van mensen die ons dierbaar zijn. Er gebeurt veel, soms heel veel.
Het maakt dat wij de tijd soms als donker ervaren.
Maar Lucas heeft dit verhaal ook voor ons opgeschreven.
In de (grond-)tekst gebruikt hij twee keer het woord (égeneto), er geschiedt, en dat moet ons altijd alert maken op het feit dat er iets gebeurt van Godswege!
Hij doet dat op het moment dat Jezus met de mannen op gaat lopen en
bij het breken van het brood.
Cruciale momenten die ook nu nog werkelijkheid kunnen worden.
Wanneer? Zo meteen wanneer wij de eucharistie vieren.
De sacramenten zijn bij uitstek plaatsen van ontmoeting met de Heer.
Maar ook in de komende week. In ons dagelijks leven.
Ieder gaat zijn/haar eigen weg door het leven,
maar soms kun je een stuk met elkaar oplopen.
Meelopen ook als het donker is.
Elkaar steunen wanneer iemand het moeilijk heeft.
Elkaar inspireren en weer op weg helpen.
Dan ben je reisgenoot.
Daar is /dan komt Jezus aanwezig.
Want geloven is ook praktische bewogenheid. Laten zien: ‘Ik zal er zijn’,
ik neem verantwoordelijkheid voor wie er op mijn weg komt.
Want de Geest die altijd in Jezus aanwezig was is niet verdwenen, maar staat op in
zijn leerlingen, als zij vanuit diezelfde Geest verder leven.
Die Geest wil ook in ons zijn.
Dan wordt iets van het Licht van Pasen zichtbaar.
Je hoeft niet alles te weten om het te wagen met dat opstandingsvertrouwen.
Ik wil afsluiten met een couplet uit een lied van Rolinka Hassefrass over het Licht:
Dichters hebben toch altijd de gave om dingen beter te verwoorden.
Licht vraagt God en dan gebeurt het,
Is er weer een nieuw begin.
Licht vraagt God en dan gebeurt het,
Jij en ik er midden in.
Uitgenodigd te weerkaatsen:
Inspiratie, warmte, gloed.
Deel uitmaken van de vreugde,
Van de hoop die leven doet.
JLB 131: 4
Jelly Holtrop