3 december 2017
Overweging
Het thema van deze adventsperiode: ‘Kwetsbaar als een kind’ en het thema op het eerste bord achter mij op de muur: ‘Wek uw kracht’, lijken misschien in eerste instantie tegenstrijdig. Toch denk ik dat ze juist elkaar aanvullend zijn. Kwetsbaar durven zijn vraagt om moed, is misschien wel het toppunt van kracht. In je eigen kracht durven staan, maakt je ook kwetsbaar. Je kracht zit hem niet in perfect zijn, maar is eigenlijk “gewoon” jezelf durven zijn bij de ander, jezelf mogen zijn bij de ander. Maar ook de krachtige schoonheid van de kwetsbaarheid van de ander te zien. Die ander echt als ander te zien en niet als een invulling van hoe jij denkt dat die ander is. Het klinkt zo gewoon, maar is soms best lastig.
Advent, de voorbereiding op Kerst – waarbij we de menswording van God vieren – heeft daarmee misschien wel de eenvoudige boodschap: “Durf mens te zijn.” Geen supermens, maar kwetsbaar mens. Durf je te laten raken, durf in het licht te gaan en te kijken met de ogen van een kind. Bij een kwetsbaar, hulpeloos kind, ligt juist in die kwetsbaarheid zijn kracht. Het kwetsbare roept een gevoel van zorg op. Het is bijna eng om een pasgeboren baby vast te houden.
Ik herinner me nog goed de geboorte van mijn tweede neefje. Omdat ik zelf geen kinderen zou krijgen, hadden mijn schoonzus en broertje gevraagd of ik bij de geboorte aanwezig wilde zijn. De uitnodiging raakte me diep. Uitgenodigd worden bij zo’n bijzonder, zo’n intiem moment, dat vraag je niet zomaar aan iedereen. Die ervaring zal ik nooit meer vergeten.
Nadat mijn neefje geboren was, mocht ik de navelstreng doorknippen. Ik was me heel bewust van het bijzondere van dat moment. De levenslijn die negen maanden lang de noodzakelijke verbinding was tussen moeder en kind, knipte ik door. Daarmee was de eerste fase van loslaten, van uit handen durven geven, een feit.
Na alle controles en na het wassen en aankleden, ging mijn broertje naar beneden om de verloskundige uit te laten. Mijn schoonzus ging zich douchen. En zoals de landeigenaar uit het evangelie vol vertrouwen zijn bezit aan zijn dienaars toevertrouwde, kreeg ik mijn neefje in mijn armen. Ik zat daar op de rand van het bed in hun slaapkamer met een nog maar net geboren teer en kwetsbaar mannetje in mijn armen. De sfeer die ik toen ervaarde kan ik nauwelijks beschrijven. Vol overgave lag mijn neefje in mijn armen: puur en volledig vertrouwen. En dat voelde ik ook. Mij hoefde niet opgedragen te worden om waakzaam te zijn. Dat gebeurde volledig automatisch. Ik durfde me nauwelijks te bewegen.
Ik ben nooit zelf vader geworden, maar mijn gevoel van toen moet heel dicht bij het gevoel van een ouder komen. Pure vertedering voelen om dat kwetsbare nieuwe mensje dat je is toevertrouwd. En juist die kwetsbare hulpbehoevendheid maakte dat ik alert, dat ik waakzaam was. Ik voelde me bijzonder verantwoordelijk. Daarnaast wakkerde die kwetsbaarheid een diep gevoel van liefde bij mij aan. Ik voelde me krachtig en week tegelijk.
Maar daar houdt de mogelijke vergelijking met ouderschap echt op. Want na enige tijd gaf ik mijn neefje weer uit handen, terug aan zijn ouders.
Juist in liefde ben je misschien wel heel kwetsbaar. De liefdevolle verantwoordelijkheid voor je kind maakt je als ouder kwetsbaar. Een hulpeloze baby bijvoorbeeld, dat maar blijft huilen en je niet kan zeggen wat er aan de hand is; het is om gek van te worden.
Bij het groeien naar volwassenheid, maakt je kind door de jaren heen steeds opnieuw, en steeds meer, eigen keuzes. Het kiest een eigen weg, die niet altijd de jouwe is, waarbij je als ouders moet durven loslaten om je kind ruimte te geven.
Ook de grote liefde in je leven ontmoeten, maakt kwetsbaar. Er is ineens een ander die zo diep in al je vezels woont. Dat is bijzonder, maar ook eng. Juist iemand die je zo na aan het hart ligt, kan je pijn doen. Naast het verlies door de dood van een dierbare, is ook liefdesverdriet een snijdende, intense pijn waarin je je hulpeloos en eenzaam kunt voelen. Maar alleen door je open te stellen, door je kwetsbaar op te durven stellen, is er ruimte voor de liefde.
Liefde vraagt om overgave. Ook ons geloof vraagt om overgave. De overgave aan het vertrouwen dat god er voor ons is. De god die we mogen roepen om de wolken weg te scheuren, die ons een blik waardig gunt en ons nabij wil zijn.
De god die zijn kracht wekt om ons te bevrijden van alles waarmee we ons kunnen verstoppen: van oogkleppen en oorkleppen die ons belemmeren te luisteren naar onze innerlijke stem die ons belemmeren te kijken in de spiegel en te zien wat is en dat het goed is wat we zien.
De god die ons bevrijdt van oogkleppen en oorkleppen die ons belemmeren de kwetsbare medemens die ons aankijkt en naar ons roept te zien en te horen. Een god die we mogen roepen ons te bevrijden van de angst onszelf kwetsbaar op te stellen van de angst gewoon onszelf te zijn zoals we zijn en om de ander te laten zijn zoals hij is.
Als we ons durven laten raken door de Ene, door die god van liefde, die onze zachtheid weer kan wekken, die ons weer kan laten zien met de ogen van een kind, die ons het vertrouwen geeft kwetsbaar te durven zijn en ons zo in onze kracht kan zetten. Misschien wordt dat wel bedoeld met de houding van waakzaamheid waartoe het Evangelie van vandaag ons oproept.
Rob Tanke