29 oktober 2017
Overweging 29 okt. 30ste zondag door het jaar.
Lezingen: Exodus 22,20-26 – 1 Tess. 5c-10 – Mt.22,34-40
Er zijn dingen in het leven die wij moeilijk of zelfs helemaal niet onder woorden kunnen brengen. Dat zijn niet de gewone dagelijkse gebruiksvoorwerpen: een lepel, vork, mes,een tafel, een stoel etc.; daar hebben we geen moeite mee. Maar de diepere, belangrijkste dingen van het leven; zoals geluk, vriendschap, liefde , trouw. Maar ook het tegendeel: ongeluk, ontrouw, verlies, eenzaamheid is moeilijk te verwoorden. Daarom gaan we vaak zingen. Of we grijpen naar beelden, naar een roos of andere bloemen, naar een driekleur; naar een kaars of naar een ander symbool. Hoeveel mensen gaan niet even een kerk binnen om een kaarsje aan te steken. We begrijpen dan van elkaar wat we bedoelen, zonder woorden. We beleven dat van binnen uit.
Hoe dieper we graven in het leven, hoe moeilijker het te verwoorden is. Daarom vallen we helemaal stil, als het over God gaat. In de Schrift staat: “Gij zult geen beeld van God maken.” Want elk beeld doet Hem te kort. Daarom was Mozes verschrikkelijk kwaad, toen hij zag dat het Joodse volk wel een beeld van God had gemaakt. Hij gooide de stenen tafelen, die hij juist van God ontvangen had, aan stukken. Het joodse volk noemde uit respect zelfs de naam van God niet. Want God gaat voorbij alle woorden. Geen taal kan Hem vertalen. Hij is de Onnoembare.
Toch kunnen wij het niet laten God te noemen en te benoemen. Ook de Schriften kunnen niet zwijgen. Ze benoemen Hem met vele namen. Ze noemen Hem Heer, Koning, Rechter, Vader, Schepper. de Almachtige, de Rots, het Licht, de Bron. We hebben allerlei namen voor Hem. Maar we gebruiken ze met voorzichtige bescheidenheid. Met aarzeling. We zijn fluisteraars van het onzeg-bare, wetende dat elk spreken over God bij benadering is. We zeggen er direct bij: Hij is niet vader zoals wij vader zijn, koning zoals wij koning ziijn of herder zoals wij herder zijn. Hij is altijd meer en anders. Hij is voorbij alle woorden. Hij overstijgt zelfs onze grootste en diepste gedachten.
De evangelist Johannes heeft een bijzondere naam voor God: God is liefde ( 1 Joh.4/8). God is niet alleen lief, Hij is de liefde. Levende en onvoorwaardelijke liefde. Voor iedereen. Zonder aanzien des persoons. De evangelist Johannes is heel diep in het goddelijk mysterie doorgedrongen. Daarom zegt hij heel markant in enkele woorden: “God is liefde”. Deze korte zin opent een hele wereld voor ons, een hele toekomst. We raken hier het hart van ons bestaan.
Gods liefde toont zich op vele manieren, maar vooral in de persoon van Jezus Christus. Jezus is Gods liefde in persoon. De gestalte van Gods mildheid en trouw. Alles heeft Hij welgedaan. Aan de Samari-taanse, Lazarus, het dochtertje van Naïm, de blindgeborene, Maria Magdalena, Zacheus. Hij bracht licht en leven in het leven van mensen die Hij ontmoette. Ruimte, vrede, toekomst. Want Jezus is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Hij geeft zijn leven als een goede herder voor zijn schapen. Gods liefde toont zich verder in de natuur. In de medemensen. In allerlei gebeurte-nissen in het leven.
Daarom kan het ook niet anders dan dat Jezus zijn volgelingen oplegt, om in liefde te leven, om zijn liefde na te streven. Het eerste gebod is: Gij u zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,
geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het voornaamste en eerste gebod. Het tweede, daarmee gelijkwaardig: gij zult uw naaste beminnen als u zelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.
Het is op het eerste vreemd dat Jezus in deze context het woord gebod gebruikt. “Wie Mij lief heeft, onderhoudt mijn geboden.” In Joh 15,10 zegt Jezus:“ Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf.”
Liefde is ongrijpbaar, daarom heeft liefde vele betekenissen. Jezus gebruikt het woord het woord ook in een bepaalde zin. Hij bedoelt niet liefde in de betekenis van emotie, van genegenheid, ver-liefdheid, maar de wil doen van God. Zijn zoals God, leven zoals God. “Weest volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is. Weest barmhartig. Vergevingsgezind. Weest liefdevol zoals de Vader is.“ Dus beeld van God zijn. Op God gelijken.
God heeft respect voor iedere mens. Dat vraagt Hij ook van ons. Respect voor elke mens, welke kleur of leeftijd of geslacht hij ook heeft. Barnard zingt in een lied: “Naastenliefde is enkel eerbied. “
En Oosterhuis zegt ergens: “Liefde is niet bedoeld als een warm gevoel maar als practische solidariteit. Naastenliefde is de ander zien als schepsel Gods, geschapen naar zijn beeld en gelijkenis.
Geroepen tot kindschap Gods.” Daarom zal Christus op de vraag: wie is mijn naasten? antwoorden,
degene die je op de straat tegenkomt. Die naast je in de trein zit. Of in de kerk.
Daarom kan de naastenliefde een gebod zijn. In een andere betekenis van liefde kan deze liefde nooit een gebod zijn. Maar in de vorm waarin Jezus het bedoeld is het dat wel. Als je een medemens als minderwaardig behandelt , als minder mens, als je discrimineert, dan overtreedt je het gebod van de liefde, dat God na aan het hart ligt. Het is Zijn grootste gebod.
Daarom is het nieuwe lied, dat we al enkele weken zingen, zo prachtig en waar: “De kerk is waar liefde gebeurt. De kerk is waar mensen zich door liefde laten leiden. Waar mensen elkaar de hand reiken, wie en waar zij ook zijn.” De laatste strofe vat alles samen:
“De kerk is waar mensen Gods liefde bezingen,
Wij weten ons door Hem gewild en bemind.
De kerk is waar wij in het voetspoor van Christus
die liefde bewijzen aan elk mensenkind.”