26 juni 2016
Inleiding en overweging 13e zondag door het jaar 2016
Lukas 9, 51- 62
Vorige week zondag maakte Thomas ons attent op het belang van de groene zondagen tussen Pinksteren en Advent. Groen, als kleur van de hoop, van natuur nieuw leven en veiligheid. Zij zijn een gelegenheid om Jezus beter te leren kennen, naar Hem te luisteren, ons aan Hem op te trekken, hoop te putten uit zijn Evangelie.
Vorige week was de kern vraag: wie zeggen de mensen en wie zeggen jullie dat Ik ben.
Vandaag trekt Jezus op naar Jeruzalem, stad van God, centrum van het politieke en religieuze leven.
Hij gaat vastberaden en laat zich niet afleiden of vertragen, ook niet door enkele mensen die overwégen Hem te volgen.
Wij, Christenen, worden “mensen van de Weg genoemd”. Een weg, dat mogen wij geloven, die niet doodloopt.
Overweging.
“Toen de dagen van zijn verheffing hun vervulling naderden, aanvaardde Jezus vastberaden de reis naar Jeruzalem”.
In de BGT staat, glashelder en ook confronterend: Jezus zou niet lang meer op aarde blijven.
Vandaag, tot bijna het einde van het Lucasevangelie begint Jezus zijn pelgrimage naar Jeruzalem. Radicaal, vastberaden, staat er. Jeruzalem, dat is zijn toekomst, daar moet het gebeuren.
De Griekse tekst zegt in plaats van vastberaden letterlijk: het strak worden van Jezus’ gezicht!
Hij zond verkenners voor zich uit, misschien om de stemming in te schatten. Want zijn roem/ of het tegendeel daarvan, was al voor Hem uitgegaan. De politieke overheden en schriftgeleerden hadden van Hem gehoord, omdat Hijzelf immers geen schriftgeleerde was, maar wel verkondigde.
De machtigen waren bang voor zijn invloed, Hij, een gewone jonge man, zoon van een timmerman.
Jezus wist natuurlijk hoe zijn doen en laten weerstand opriep. Veel van wat Hij zei en deed was tegen het zere been.
Onderweg komt Hij tot 3x toe mensen tegen die hem willen volgen.
“Ik wil met U mee, maakt niet uit waarheen”, zegt de eerste. Een tweede wordt door Jezus zelf geroepen, maar de man kan door de familie niet gemist worden. En ook een derde heeft zijn aarzeling en bedenking.
Het deed mij denken aan de drie bekoringen waarmee Jezus in de woestijn te maken kreeg, aan het begin van zijn openbaar optreden. Toen waren zijn houding en antwoorden aan satan even vastberaden als vandaag.
Als een waarschuwing, weet waar je aan begint als je met mij optrekt. Ten einde toe! Alles, ook jezelf, loslaten.
Het voorbeeld van de hand aan de ploeg is heel duidelijk. Kijk niet achterom, want je ploeg kan stukgaan op stenen en wortels en dat is dan het einde van je broodwinning.
Ga recht vooruit, of zoals elders in het Evangelie Jezus zegt: werk zolang het dag is! Geen tijd te verliezen.
Hij wil nog zoveel, de zieken, de eenzamen, de verloren gelopen mensen. Denk maar aan de parabels, als de verloren zoon, de barmhartige Samaritaan; de ontmoeting met Zacheüs. Het waren de symbolen van barmhartigheid op onze Paaskaars deze Paastijd in onze kapel.
In al die situaties ontvangen mensen opnieuw het leven, als een nieuwe geboorte!
Want: de zaak van God, dáár gaat het Jezus om. En Hij sjoemelt nergens. En Hij zou volstrekt ongeschikt zijn als politiek leider of in diplomatieke dienst! Onderhandelen is niet zijn sterkste kant.
Een dezer dagen stond er in dagblad Trouw een boekrecensie over het boek “Woorden van Christus”, geschreven door Michel Henry, een in 2002 overleden filosoof. Daarin schrijft hij- ik ben heel benieuwd naar het boek- dat Christus niet gekomen is om te zeggen hoe wij moeten leven ( dat ook!) maar om ons eraan te herinneren wat we eigenlijk zijn: kinderen van God. Wij, allemaal… ook een man als Zacheüs….ook mensen, die er voor ons misschien niet bij horen..En Kind van God zijn, dat verplicht! Dat vraagt om een bepaalde mentaliteit, een zekere richting, om koers houden.
Jezus’ opgang naar Jeruzalem om Pasen te vieren, wordt zijn Pascha én zou zijn verheffing worden.
Ik las ergens, heel bijzonder, dat in dat woord verheffing “Omhooggetrokken ”zit, op het Kruis, maar ook: “Opstaan ten Hemel”.
Hem volgen gaat, ook voor ons, door donkerte en vernedering. “dagelijks je kruis opnemen” hoorden we vorige week. Gewoon, in het dagelijkse leven, tegenslag verduren, vallen misschien, maar ook proberen verder te gaan, er iets goed en positiefs van te maken in geloof en vertrouwen.
Wij weten en dat is ook ons geloof, dat Jezus erop vertrouwde, Gods glorie te mogen binnengaan! En dat mag ook onze toekomst zijn!
Christenen, wij, worden van oudsher “mensen van de Weg” genoemd.
Pelgrims, naar Santiago, Rome, Assisi, te voet of per fiets, ook onder u, onze kapelgasten, hebben weet van ontberingen, tegenslag, kou en honger; van hopen op een slaapplaats voor het donker wordt, van dóórgaan, ook met pijn. Want het oog is toch gericht op het einddoel.
Dag Hammarskjöld. Voormalig VN secretaris, jong verongelukt, had in Afrika zware diplomatieke onderhandelingen moeten voeren om oorlog te voorkomen.
Een moeizame weg, die hij gelovig probeerde te gaan.
Hij beschreef zijn ervaringen in een gedicht, en ik citeer enkele flarden:
Vermoeid en eenzaam
Het hart doet zeer
Langs de rotsen sijpelt de dooi
De vingers zijn stom
De knieën trillen
Maar nú is het ogenblik, dat je niet mag loslaten…
De weg koos jou
En je moet dankbaar zijn..
Jezus’ weg vraagt ons “ja” als wij hem beter willen leren kennen en daarmee onszelf, ons eigen hart, ons leven. Wij zijn door Hem gekozen!
Als u op weg gaat, deze weken wellicht, de bergen is, een bospad, of gewoon langs de Hierdense beek en het is even helemaal stil….zou het dan niet mooi zijn om zo te denken aan de weg van je leven.
Vastberaden!
Janny Verwijs