22 Oktober 2017
Lezingen
Jesaja 45, 1, 4 – 6
Psalm 96
1 Thess. 1, 1 – 5b
Matt. 22, 15 -21
Overweging
Geld, God en geweten blijft een lastig trio, hoorde ik Leo Blokhuis
laatst zeggen in de serie: Achter de dijken.
Het is dus van alle tijden.
Dat blijkt ook uit het Schriftgedeelte van vanmorgen.
Mattheüs schrijft dat men steeds vragen stelt bij de bevoegdheid van Jezus,
zijn gezag. Hij vertelt dat Jezus daarop vaak antwoord geeft in gelijkenissen.
Verhalen waarmee hij mensen een spiegel voorhoudt.
Het Koninkrijk van God is daarbij een sleutelwoord.
Na de parabel over het bruiloftsmaal volgt de vraag over het betalen van accijns.
Betaal je de keizer belasting of niet? U moet weten:
Israël werd destijds bezet door de Romeinen. En dat betekende dat het joodse volk
belasting moest betalen aan de keizer in Rome. En die bedragen waren fors. Ze
legden een zware druk op de meeste mensen.
Het dilemma was: betaal je of weiger je dat?
Het antwoord daarop was niet eenvoudig want de straf op niet-betalen was zwaar.
De mogelijkheid bestond dat je er met je leven voor moest betalen.
Een kleine groep radicalen weigerde pertinent. Anderen pasten zich aan.
Nu kwam daar nog iets bij. Romeinen gebruikten voor het heffen van die belasting
een speciale munt. Op de ene kant daarvan stond een afbeelding van Keizer
Tiberias en op de andere kant die van zijn vrouw Livia, zittend op een godentroon.
Op de rand stond: Tiberias, zoon van de goddelijke Augustus.
Die munt was de Joden een gruwel. Hun godsdienst zei: je kunt, je mag God niet
afbeelden. En dan noemt deze keizer zich ook nog goddelijk.
Die munt streed zo met alles wat voor Joden heilig was. Ze wilden die munt het liefst
niet gebruiken. Maar ja, wat doe je, wat kun je, je moet wel, ook al wil je niet.
In het evangeliegedeelte van vanmorgen komen twee groepen bij Jezus.
De eerste, Farizeeën, zijn wetsgetrouwe Joden. De tweede, Herodianen, zijn
aanhangers van Herodes. Ze zijn vazalvorsten van de Romeinen. De eersten zijn
felle tegenstanders van betalen, de tweede groep zijn voorstander van betalen.
Ze beginnen met Jezus vlijend toe te spreken.
Ze noemen hem rabbi, leermeester. Wij weten dat u authentiek, bent en niemand
naar de ogen ziet….
En dan stellen ze hun vraag: ‘Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen?’
Het is aannemelijk dat ze een dubbele agenda hebben. Het is een strikvraag.
Want wat Jezus ook zal antwoorden, wel betalen, niet betalen, hij krijgt één van de
groepen tegen zich. Jezus doorziet hun boze opzet.
Hij antwoord daarom: Waarom stel je me op de proef?
En dan vraagt hij om een dinar, de munt waarmee de belasting betaald moest
worden. En daarmee formuleert hij zijn antwoord.
Ik kan me voorstellen dat de mensen verbaasd hun wenkbrauwen opgetrokken
hebben.
Wat is dat voor een antwoord?
Gaat het hier om een slim en politiek antwoord om beide groepen tevreden te
stellen?
Of roept Jezus juist op tot gehoorzaamheid aan de overheid en aan de keizer?
Zo is die zin in de loop van de geschiedenis vaak gebruikt en misbruikt.
Het zijn beladen woorden geworden.
Wat bedoelt Jezus? Zijn woorden zijn verschillend uitgelegd.
En dan nog blijven ze iets geheimzinnigs houden.
……
Geef aan de keizer wat van de keizer is.
De keizer, dat kun je verbinden met alles waar je in het dagelijks leven
mee te maken krijgt.
Onttrek je niet aan de wereld / je omgeving, je werk, de school, thuis.
Er gebeurt veel. Om nog maar te zwijgen over alle technologische ontwikkelingen
waar we mee te maken hebben en krijgen, zoals: onze smartphone met alle
mogelijkheden van sociale media, zelfrijdende auto’s, spraak gestuurde telefoons, virtual
reality-brillen, alles wat ze tegenwoordig kunstmatige intelligentie noemen.
De robotisering. Het zijn spannende tijden.
Maar we staan midden in die wereld. Met al zijn goed en kwaad.
Zijn lichte en donkere kanten. Je kunt je er niet aan onttrekken.
Geef aan de keizer wat van de keizer is.
Letterlijk staat er: Geef aan de keizer terug wat van de keizer is.
Daar klinkt ook in door: al hoor je, zie je, en doe je mee, aan dingen die volgens jou
eigenlijk anders zouden moeten, laat het niet bepalend worden voor hoe jij denkt,
gelooft en in het leven wilt staan. Blijf trouw aan jezelf.
Gebruik van de smartphone,, niet altijd bereikbaar ook al verwacht iedereen dat
misschien wel van je….
Geef aan de keizer wat van de keizer is, maar geef God wat van God is.
Wat is van God? Dat ben je zelf. In het eerste scheppingsverhaal staat immers dat
God de mens schept naar Zijn beeld.
Als mens ben je een weerspiegeling van God.
Dat besef zijn we wel eens kwijt. We vergeten wat eigenlijk onze oorsprong is.
‘Aan God teruggeven wat van God is, betekent dan:
Je opnieuw bewust worden van het feit dat we beeld (-drager) van God zijn.
Bij het noemen van de naam van God gaat de betekenis daarvan vaak ons denken,
ons bevattingsvermogen te boven.
Dat komen we ook in de bijbel tegen. God als een geheim.
En tegelijkertijd is die Naam de samenvatting van waar het in ons leven om gaat.
‘Ik zal zijn die Ik zijn zal, Ik zal er zijn’, wordt God genoemd.
Zo maakt hij zich bekend.
Dat kun je begrijpen als een diepe bevestiging van wie jij bent.
Als je dat tot je door laat dringen dan besef je dat je waardevol bent.
Een mens, gezien, gekend, bemind, dieper dan je je voor kunt stellen.
Ik zal er zijn is vertrouwen (van God) in jouw richting.
En tegelijk is het een oproep: wees er, leef niet zomaar.
Aan God teruggeven wat van God is, is deze naam ontvangen en weerspiegelen.
In deze wereld met alle goed en kwaad met alle licht en donker.
Hoe? Door de navolging van Jezus.
Verlossing en bevrijding zijn kernwoorden in de bijbel.
Je kunt buiten die woorden om niet over God spreken, maar ook niet over Jezus.
Zijn naam betekent letterlijk: God is bevrijding.
Dat heeft Hij in zijn leven/ de geschiedenis ook keer op keer laten zien.
Hij heeft mensen keer op keer geheeld van hun ziektes, bevrijd van hun angsten.
Ze steeds opnieuw op de been geholpen, in hun kracht gezet.
Die bevrijdende boodschap van Jezus was voor Mattheus van groot belang.
De Bergrede, die eerder dit jaar hier centraal stond, is daarvan een goed voorbeeld.
Jezus roept met (en in) die Bergrede mensen op zich te bezinnen op de diepere
dimensie van het leven.
Dat er meer is dan het werken voor het dagelijks brood / onderhoud.
Levend vanuit het aan ons geschonken vertrouwen kunnen ook wij in ons leven iets
van liefdevolle aandacht en zorg voor elkaar waarmaken.
Door een leven vanuit die bevrijding kunnen we het licht van de hoop doorgeven.
Iets laten zien van dat Koninkrijk van God. Dat Koninkrijk van God is Bijbelse vaktaal
voor het goede dat we kunnen doen. Hoe ga je om met geluk en met verdriet, hoe
met wat goed gaat en met wat verkeerd dreigt te gaan.
Daar kunnen en mogen we iedere dag opnieuw aan beginnen.
Dan kan werkelijkheid worden wat Huub Oosterhuis zo prachtig verwoordde in zijn
verhaal over alle mensen van de wereld:
God is de stem die in de mensen spreekt en die hen zegt wat goed is, zó dat zij het
weten zó dat zij doen wat goed is voor hun naaste.
Hij spreekt ook in u en in jou.
Amen.
Jelly Holtrop