Bidden

19 juni 2016

Inleiding en preek 12e zondag door het jaar C. 19-06-2016

Het is de 12e zondag in het liturgisch jaar. De kleur is groen zoals op alle zondagen tussen Pinksteren en de Advent.

Ik heb gelezen dat groen de kleur is van de hoop, van veiligheid, van rust, van de natuur, van nieuw leven.

Deze groene zondagen zijn uiterst belangrijk. We krijgen de tijd om Jezus te leren kennen, verhalen over Hem te horen, te luisteren wat Hij ons te zeggen heeft, te zien hoe Hij met mensen omgaat, zondagen om Hem te leren kennen. Daar gaan we straks nog wat nader over nadenken.

Ik mag in deze viering samenwerken met Anneke Tijmensen, lid van onze Brongemeenschap. Zij is bij ons bijzonder welkom.

Eerst gaan we ons voorbereiden, er kunnen obstakels zijn. Tussen ons mensen en tussen God en ons. We vragen daarom eerst om ontferming.

 

Preek.

Het is lang de gewoonte geweest, en misschien nog, dat je als je met iemand kennis maakte alleen de voornaam te horen kreeg: Ik heet Toon, ik ben Els, ik heet Jan, mijn naam is Kees.

Maar dan weet je nog niks. Het wordt een beetje anders als ook de achternaam genoemd wordt. Dan hoor je de familie, het nest waar men uit voortkomt en vaak ook de streek waar de wortels van iemand liggen.

 

Als de achternaam eindigt op “ma”, dan heb je waarschijnlijk met een Fries te doen; als het “ga” is dan klinkt dat Gronings, bij “mij” moet je denken aan Twente en als de naam eindigt op “mans” dan heb je waarschijnlijk met een zuiderling te maken. De streek waar je vandaan komt zegt wel iets maar lang niet alles. Maar iemand leren kennen kan alleen door met die ander intens om te gaan, te luisteren, te kijken, ontdekken hoe iemand reageert, wanneer iemand emotioneel wordt, waarom iemand lacht of spot.

Mijn vader zei wel eens: om te weten wie iemand is, moet je samen een hele zak zout gebruikt hebben. Ik geloof dat dat waar is.

Iemand leer je kennen, beetje bij beetje en op de lange duur.

Zo is het tussen ons mensen maar ook tussen ons en jezus Christus. Je gaat Hem kennen, beetje bij beetje. Het kan een leven lang duren.

Daarom zijn er zoveel groene zondagen waarin we telkens iets anders horen, waarin we horen wat Hij te zeggen heeft, wat Hij doet, hoe Hij met de mensen omgaat, hen nabij is, compassie heeft met mensen die het niet goed gaat.

Jezus heeft geen heilig boek geschreven over hoe wij zouden moeten leven. Anderen hebben dat wel gedaan vanuit hun gelovige ervaringen met hem. Hij is alleen de Levende, iemand met wie je om moet gaan, die je aan kunt spreken, hulp kunt vragen. Zo leer je Hem kennen als tochtgenoot in het leven.

En vandaag horen we dat Hij een kleine enquête houdt onder zijn eigen tochtgenoten, zijn leerlingen

Zij komen op hun tochten natuurlijk ook in contact met allerlei mensen. En Jezus vraagt hen nu, wat zij van Hem denken.

Uit wat de leerlingen antwoorden blijkt Hij er goed van af te komen. Hij wordt vergeleken met de grote invloedrijke personen uit de geschiedenis van Israël en ook met iemand die hogelijk gewaardeerd en aangeschreven stond bij het volk: zijn voorganger Johannes de Doper. Jezus is in goed gezelschap.

Maar dan wil Hij ook weten wat zijn léérlingen van Hem denken: wie zeggen júllie dat Ik ben?

En dan is het de apostel die het eerst het hart op de tong heeft,  Petrus, die antwoordt: De Gezalfde Gods

Op de meningen van het volk reageert Jezus niet,  maar nu wel. Het blijkt dat Petrus de spijker op de kop slaat; zegt wie Jezus in werkelijkheid is : de door God gezonden messias, de Gezalfde van God.

Dan gebeurt er iets onbegrijpelijks: Hij verbood hun nadrukkelijk dit aan iemand te zeggen. De mensen mogen het niet weten, wie Hij is.

Waarom toch. Waarom moeten mensen over Hem dom gehouden worden. Dat is toch iets wat God van Jezus wil, zijn Gezalfde te zijn, bekleed zijn met Gods liefde, met Gods Geest?

En mogen de mensen dat niet weten?

Messias zijn, Gezalfde van God, dat is een hoge titel en het volk dat eeuwen wachtte op “De Messias” had de gedachte dat het een machtig heerser zou zijn. Iemand met glans en glorie, de bevrijder, die Israël zou opstuwen in de vaart der volken. Dat wijst jezus af. Dat heeft Hij al eens gedaan na zijn 40-daagse vasten in de woestijn, toen Hij het duivelse aanbod kreeg bij het visioen van de koninkrijken der aarde:” dit alles zal ik U geven als je neervalt en mij aanbidt”. Deze duivelse bekoring wilde Hij niet en ook niet het messias- schap waarvan het volk droomde.

Wat Hij wil staat op het eind van het Evangelie van vandaag: gehoorzaam zijn aan de Vader: “De Mensenzoon moet veel lijden en verworpen worden. En de doortocht maken via het kruis naar zijn verrijzenis.

En Hij wijst die weg ook aan zijn leerlingen, aan ons.

Je kruis opnemen, dagelijks,  en zou dat niet kunnen betekenen: accepteren dat je een kwetsbare, gebrekkige, zwakke mens bent, voor wie het leven veel pijn en moeite meebrengt.

Misschien een gedachte om mee te nemen. Op slot van rekening noemen wij ons christenen en daar hoort deze consequentie bij

 

Th.T