Bidden

16 september 2018

Overweging zondag 16 september 2018
Lezingen: Jesaja 50,5-9a
Jacobus 2,14-18
Mc. 8,27-35
De vragen die Jezus in het evangelie stelt aan zijn toenmalige leerlingen, stelt Hij nu ook aan ons. Hij vraagt ons: Wie zeggen de mensen dat ik ben.? De antwoorden die Hij nu te horen krijgt, zijn anders
dan die van zijn toenmalige leerlingen. Onze tijdgenoten zoeken het niet in de kring van de profeten:
Johannes de Doper, Elia, of een andere profeet. Tegenwoordig zoekt men het antwoord in heel ande-re kringen. De huidige mens staat heel anders in de wereld. Jezus is voor velen vaak een gewoon mens, een goed mens, met goede bedoelingen, met hoge idealen. Een groot moralist, met een hoogstaande moraal. Iemand die de wereld wil hervormen. Vernieuwen. Een sprekend voorbeeld is Hij voor mensen die ethisch juist willen leven.
Voor mensen die technisch materialist zijn, is Hij een fantast, een tegenstander, een vijand. Zijn geest is een waanidee. Zijn ideeën luchtkastelen. Iemand die zijn tijd heeft gehad. Zo zal elke cultuur-periode in de geschiedenis Jezus weer anders zien. Maar ook ieder individu zal Hem weer anders zien. Voor steeds minder mensen is Hij de Zoon van God.

Toch wordt deze vraag ook altijd algemeen beantwoord. Gezamenlijk. Door de tijdgeest.
Een merkwaardg fenomeen. Dat steeds weer opkomt en ook weer verdwijnt. Het denken over Jezus is elke tijd ook een trend, een bepaalde stroming. In onze tijd beïnvloed en afhankelijk van de wetenschappelijke en technische vooruitvooruitgang. Men keert zich tegenwoordig groepsgewijs af van het geestelijke. Het geestelijke is niet “in”. Men ziet dat in bijna alle windstreken. Niet meer naar de kerk gaan. Geen feeling meer met de religie. Het christendom lijkt – bij ons – zo’n beetje zijn tijd te hebben gehad. Opmerkelijk dat het overal in onze omgeving zo beleefd wordt. De ouders gaan nog (soms) nog naar de kerk, maar de kinderen gaan niet meer. De kinderen zien er niets meer in. Dat lijkt in alle families zo. Het geloof in iets hogers, in een geestelijk iets; dat past niet in het huidige denken. Het is mode geworden om niet-christen te zijn en meer humanistisch te denken. Of om technisch te denken. In de vorm van apps, mobieltjes, materialistisch dus.

Daar kunnen misbruiken in de kerk – van de kerkelijke leiders ook schuldig aan zijn. Maar dieper is de wind van de geloofscrisis die in ons land sterk waait

Toch blijft de eigenlijke, wezenlijke vraag staan: Wie is voor jou Jezus Christus? “Wie zegt jij dat ik ben, wat beteken Ik voor jou? “ Een indringende vraag, die heel concreet wordt gesteld. Op de persoon af. Wat betekent Jezus Christus voor jou persoonlijk? Geeft Hij zin, diepte aan je leven?

Door die vraag moet ik diep in me zelf duiken om me dat te realiseren, om me bewust te worden en te verwoorden, wie Hij voor mij is, als christen. Jezus zie ik als een uitstekende, uitmuntende moralist. Met een uitstekende en uitmuntende moraal. Met de grondregel: elke mens is een medemens. Een naaste. Altijd. Dat blijft hij, wat voor kwalijke misdaden hij ook begaat. Hem of haar moet ik respecteren. Als medemens. Mensen moeten zo omgaan met elkaar. Als medemensen. De naasten. Ook al wonen ze in en ander, vreemd en zelfs vijandig land. Ze zijn en blijven medemensen, die ik als zodanig moet respecteren, als ik ze ontmoet.
Wat mij in zijn moraal ook bijzonder opvalt is: zijn vergevingsgezindheid, de ruimte die Hij schept om telkens opnieuw te beginnnen. Dat is heel belangrijk voor de vrede. Vrede is alleen mogelijk als wij elkaar vergeven. Anders blijven slechte woorden of daden in de weg staan.

Maar Hij is voor mij meer dan een moralist, ethicus. Ik zie Hem als komende van God. Is God met ons. Emmanuel. Dat vind ik prachtig getypeerd. Emmanuel. Hij is God zelf, die mij in Hem en door Hem helpt. De hand reikt. Hij wil met ons een goede, hartelijke relatie. “Ik noem u geen dienaren meer maar vrienden.” Hij heeft ook voor mij woorden van eeuwig leven en geeft mijn leven zin en toekomst. Al mijn hoop is daarom uiteindelijk op Jezus Christus gesteld. Aan het eind van het leven wordt dit veel nadrukkelijker. Je hebt op een gegeven leeftijd hier in deze wereld niet zo heel veel toekomst meer. Daarom ga ik minder horizontaal, meer verticaal denken. Ik ga die vraag bewuster stellen en beantwoorden. Wie is Jezus voor mij? De toekomst van elke gelovige ligt strikt genomen uiteindelijk op een ander terrein. Jezus heeft woorden van eeuwig leven. Hij zegt immers: “Ik ben de verrijzenis en het leven; wie in Mij gelooft zal leven in eeuwigheid.” We zingen dat heel vaak. Daarom sluit ik me graag bij Hem aan. Ofschoon ik niet goed weet wat ik dan zeg of zing. Maar ik herhaal de woorden van Jezus. Ik probeer in Hem te geloven, te blijven geloven. “Wie in Mij gelooft zal leven in eeuwigheid.”