Bidden

12 november 2017

Viering op de 32ste zondag door het jaar

Wijsheid 6,12-16
1 Tessalonicenzen 4,13-18
Matteus 25,1-13
Inleiding
Het is vandaag een echte gure novemberzondag, waarbij je je af kunt vragen:
“Zou de goede Sint wel komen, nu het weer zo lelijk is?”
Maar u bent gekomen, om samen met ons te vieren.

“Wij tredend biddend in uw licht, op U is onze hoop gericht.” Dat is wat we zojuist gezongen hebben in het openingslied. Op je vrije zondag samenkomen om samen te zingen, samen naar verhalen te luisteren en samen te bidden. In kloosters is samen zingen, bidden en naar verhalen luisteren zelfs de hoofdtaak van het leven. Voor een buitenstaander, die niets met religie heeft, kan dit nogal dom lijken.

Maar ja, wat is dom en wat is wijs? Dat is precies de vraag die, in de Evangelielezing van vandaag, centraal staat. Zingend, biddend en naar verhalen luisterend gaan we vanmorgen op zoek naar een mogelijk antwoord op deze vraag.
Ik wens ons een inspirerende viering.

Overweging
Bij mijn eerste communie kreeg ik van mijn opa en oma een kinderbijbel. Ik heb het boek verslonden en de verhalen zelfs meerdere keren gelezen. Dat wil zeggen; de verhalen van het Oude Testament. Die van het Nieuwe Testament vond ik als kind niet zo spannend.
Sterker, er was zelfs een verhaal waar ik verdrietig van werd. En laat dat nu net het evangelie van vandaag zijn, het Evangelie waarover ik mijn gedachten mag laten gaan.

Tien meisjes die zich verheugen op een feest. Vijf hebben een kruik olie vergeten mee te nemen. Als ze op zoek gaan en uiteindelijk met een met olie gevulde lamp op het feest komen, worden ze niet binnen gelaten. Ik kan me de teleurstelling op de gezichten helemaal voorstellen. Als kind al riep dit verhaal bij mij een sterk gevoel van medelijden op. Eigenlijk doet het dat nog steeds. Tot overmaat worden die, in mijn ogen arme meiden, in het verhaal ook nog eens dom genoemd.

Maar wat is dan dom? En tegelijkertijd: wat is dan wijs? Ik moest bij het overdenken van de Evangelietekst van vandaag denken aan de film de The bridesmaids en aan het programma ‘say yes to the dress’. Zowel in de film als in dit programma, zijn de bruidsmeisjes enorm op zichzelf gericht, op de uiterlijke kant van hun rol als bruidsmeisje de jurk die zij aan willen.
Ze houden totaal geen rekening met de wensen van de bruid. Het gaat er zodanig aan toe,
dat je bij het zien van de beelden van de film en van het programma bijna vanzelf tot de conclusie komt: wat een domme meiden. Maar is dit ook de domheid van de meisjes in het verhaal?

In het evangelieverhaal betreft het domme meisjes die een kruik olie vergeten hebben.
Dat olie-dom-zijn niet alleen aan meisjes is voorbehouden, wil ik met enig schaamrood wel met u delen. Vorige week om halfzeven in de ochtend, toen ik op weg ging naar mijn werk in Amsterdam en ik vlak bij de vlaggenmast bij de oprijlaan was, stopte mijn auto ineens.
En hoe ik ook probeerde, hij startte niet meer. Toen de wegenwacht later kwam, en mijn verhaal hoorde dacht hij meteen aan een mankement met een pittig prijskaartje. Maar na een dik uur van alles en nog wat onderzocht te hebben, bleek het de olie te zijn. Ik was zo dom geweest te lang gewacht te hebben met het controleren van het oliepeil waardoor ik letterlijk geen kant meer op kon. God zij dank kreeg ik hulp zodat ik weer verder kon.

In mijn inleiding sprak ik over het kloosterleven. Daar wil ik nog even naar terug. Als bij de Benedictijnen aan de deur van hun cel wordt geklopt, antwoorden ze “Deo gratias” (God zij dank). Dat is niet omdat ze als monnik eenzaam en verlaten in hun cel zitten en God danken dat er eindelijk iemand op bezoek komt. Dit antwoord op het kloppen, geven ze omdat elke bezoeker Christus zelf kan zijn die gekomen is. De monniken zijn zich hier elke dag opnieuw bewust van. Hun antwoord laat zien dat ze voorbereid zijn, geeft aan dat ze alert zijn.

Daar ligt misschien een link naar het evangelie van vandaag. De bruidsmeisjes zijn onderweg,
ze gaan de bruidegom tegemoet. Voor onderweg hebben ze lampjes. Dit beeld past helemaal in deze tijd van het jaar. Het einde van het kerkelijk jaar is in zicht. De advent komt eraan, de tijd van verwachting, de voorbereiding op het lichtfeest bij uitstek: Kerstmis.

Gisteren, 11 november, was een ander lichtfeest: Sint-Maarten. Kinderen gaan in het donker met hun lampionnetjes langs de deuren en zingen: “elf november is de dag, dat mijn lichtje branden mag.” Het donker wordt even opgelicht door de kinderen die van deur tot deur gaan om hun lied te zingen waar ze als dank een lekkernij voor ontvangen. Net als de kinderen op 11 november, hebben ook de tien meisjes een lichtje voor onderweg.

Tien meisjes, vijf domme en vijf wijze meisjes. Vijf met een lamp zonder een kannetje olie en vijf met lamp met een kannetje olie. In een preek van Augustinus, over de vijf broden en twee vissen, legt hij een verband tussen de vijf broden en de vijf boeken van Mozes. Tien meisjes die op weg zijn. Vijf domme en vijf wijze meisjes met hun lampen zou dat een verwijzing naar de vijf boeken van Mozes kunnen zijn? Dan zou je kunnen lezen dat het gaat over een wijze en een domme manier van omgaan met de vijf boeken van Mozes. Op een wijze en op een domme manier de bruidegom tegemoet gaan. In het Evangelie liet de bruidegom op zich wachten en de aandacht verslapte; de meisjes dommelden in en sliepen, alle tien.

Ik zal mijn zoektocht naar een betekenis van dit verhaal gender neutraal houden. Het gaat dan over ons mannen en vrouwen, die met de vijf boeken van Mozes op weg zijn, de bruidegom tegemoet. Wij zijn onderweg op ons levenspad in het vertrouwen dat messias Jezus ons tegemoet komt. Maar net als in het Evangelie laat die komst op zich wachten. Hoe kunnen wij alert en waakzaam blijven? Wat kan ons helpen om niet in te dutten.

In het openingslied, zongen we dat we biddend in het licht treden. Kan bidden voor ons als een kruik olie zijn die onze lampen, onze hoop, ons geloof, ons vertrouwen, brandend houdt? Staat bidden daarmee in relatie tot wijsheid?

Gebed vraagt om verstilling. Even een pas op de plaats maken. Loskomen van de waan van de dag die ons totaal in beslag kan nemen. Bidden is een moment van bezinning. Ik ervaar dat bidden mij uit mijn kleine bekende en vertrouwde wereld optilt. Door de woorden die we voorleggen aan god, plaatsen we ons eigen leven in een groter perspectief. Het perspectief god en het perspectief van het onderwerp van ons bidden. Door de woorden die we voorleggen aan god, spreken we onze hoop en ons verlangen uit. Het is aan de ene kant een in vertrouwen overgeven en aan de andere kant ook als een spiegel, als een oproep aan onszelf om te handelen. Bidden kan ons scherp houden, houdt ons alert om dat Koninkrijk van God, dat visioen van een wereld zoals hij bedoeld is, niet uit het oog te verliezen. Bidden richt ons tot de ander, tot onze naaste die ons nodig heeft. Bidden kan ons de ogen openen, zodat we, zoals st. Maarten, oog hebben voor de behoefte van onze naaste. Dat we zien en ook handelen. Dat we delen van wat we materieel en immaterieel te delen hebben.

Vorige week vertelde Janny ons het verhaal over de drie monniken. Daarin hebben we kunnen horen dat bidden ons boven onszelf kan doen uitstijgen, dat het bij bidden niet om een ingewikkelde vorm gaat. Dit laatste staat ook in de eerste lezing: Je hoeft je niet uit te sloven, als je waakzaam bent, als je het wilt zien, vind je de wijsheid zittend aan je deur.

Leven met de vijf boeken van Mozes als een licht op ons pad, met een gebedsleven als olie om het licht brandend te houden, om niet in het donker te hoeven dwalen, maar om op het verlichte pad te zijn, in het vertrouwen dat waar wij naar op weg zijn, ons ook tegemoet komt.
God zij dank!
Rob Tanke