11 juni 2017
Preek Drie- eenheid 2017 (Th)
Volgens mijn herinnering moet het in 1954 geweest zijn, dat ik op Drievuldigheidszondag op assistente werd gestuurd naar Harderwijk. Ik zou daar in de Catharinakapel de vroegmis doen om 8.00 uur.
De pastoor zou de Hoogmis vieren. Toen ik met de viering klaar was en de buitendeur van de sacristie achter mij dichttrok, was daar net pastoor Termeulen die zich ging voorbereiden op de Hoogmis.
Hij vroeg aan mij: “Waar heb je over gepreekt? ”Ik zei:” Over de heilige Drie- eenheid natuurlijk”. Hij zei :”Dat kun je niet, daar ben je veel te stom voor”. Ik schrok een beetje, maar gelukkig zei hij: “te stom, evengoed als ik!”.
Eigenlijk maakte onze grote kerkleraar, die ook onze kloosterregel schreef, de heilige Augustinus, ’n keer hetzelfde mee. Hij was toen bisschop van Hippo, een stad in het Noorden van Afrika, gelegen aan de Middellandse Zee.
Hij wandelde eens over het strand en was diep aan het nadenken over de Drievuldigheid, één God in drie personen. Terwijl hij daar liep zag hij een klein jongetje in de zee water halen, dat hij leeg goot in een klein kuiltje, dat hij op het strand gemaakt had. Hij liep steeds op en neer om dat zeewater in het kuiltje te gieten. Augustinus zag dat en vroeg aan het ventje waarom hij dat deed. Het jongetje zei: ”ik ben de zee aan het leegscheppen en giet die in dit kuiltje”. Augustinus zei:” Maar jongen, dat krijg je nooit voor elkaar. Die grote zee in dat kleine kuiltje”.
Dit verhaaltje staat 2x afgebeeld hier in de gang bij de keuken en bij de achterdeur naar buiten. Op de grote prent van de stamboom van onze Orde rechts onderaan; en de driehoek keramiek bij de deur naar buiten rechts op de muur.
En op deze afbeelding staat ook het antwoord van het jongetje aan Augustinus:
“Veeleer het water hierin gaat,
dan gij het geheim van God verstaat”.
En toen was het ventje verdwenen. De kunstenaars hebben daarom dat jongetje vleugels van een engel gegeven.
Kunstenaars proberen in zo’n onbegrijpelijk mysterie iets duidelijk te maken, een icoon met drie op elkaar lijkende personen, een driehoek gelijkbenig net in het midden een oog en de spreuk: God ziet ons; hier vloekt men niet. Drie ringen als symbool van oneindigheid omdat je niet ziet waar het begin is.
Gedachten over de Allerheiligste Drie- eenheid als viering vandaag in de liturgie. Het lijkt erop dat de Kerk na Pinksteren nog een toegift wil vieren, een apotheose na alle mysteries die we hebben gevierd: Jezus’ geboorte, het mysterie van zijn Verrijzenis, het mysterie van Hemelvaart en het mysterie van de komst en werkzaamheid van de heilige Geest.
Het mysterie van Vader- Zoon en Geest en wat we van God weten, weten we uit de Schrift en onze eigen ervaring.
Van God wordt gezegd dat Hij enkel Licht is; dat in Hem geen duisternis is; dat Hij Liefde is!
Ubi caritas et amor, zoals wij zo vaak zingen: waar Liefde is daar is God.
Wij noemen Hem Schepper, Bron van alle leven.
Als Jezus, in zijn gesprek met de leerlingen, van Philippus de vraag krijgt:” Toon ons de Vader”, dan zegt Jezus: ”Ik ben al zó lang bij jullie en je kent mij nóg niet? Wie Mij ziet ziet de Vader. Want de Vader en ik zijn één”.
De opvatting, de gedachte over God, is de oorzaak geweest dat de Oosterse en Westerse Kerk helaas van elkaar zijn weggeraakt!
Omdat de geloofsbelijdenis, waarin we belijden dat de Geest uit de Vader én de Zoon voortkomt, door hen niet wordt gedeeld. Maar dat is een theologische kwestie! En destijds ok politiek. Die wij met onze woorden en denken niet aankunnen….
Paus Franciscus, die afgelopen jaar de Russische patriarch bezocht, doet er alles aan dat er eenheid mag komen, zijn grote verlangen!
Voor mij persoonlijk is het meest belangrijk, wanneer wij- in ons koorgebed- de woorden uitspreken van Vader- Zoon en Geest, dat wij diep buigen. En zo God eer brengen en ermee zeggen dat wij te klein zijn om Zijn Geheim te bevatten. Maar dat er een tijd komt, dat wij God mogen ontmoeten, als Hij ons thuis brengt! Dát zal een droom zijn.
Amen.