11 februari 2018
Zesde zondag door het jaar op zondag 11 februari 2018
Leviticus 13,1-2.45-46
1 Korintiërs 10,31-33; 11,1
Marcus 1,40-45
Inleiding
De lezingen die deze zondag centraal staan hebben allemaal met binnenkant en buitenkant uiterlijk en innerlijk te maken. Het lichaam staat centraal in deze lezingen.
“Al draagt een aap een gouden ring het is en blijft een lelijk ding” zegt het spreekwoord. In hoeverre is uiterlijk vertoon bepalend voor de inhoud? In hoeverre is ons uiterlijk bepalend voor ons innerlijk? Wat zegt ons lichaam over onze geest? Gaat het om elkaar tegensprekende contrasten of zijn buitenkant en binnenkant elkaar aanvullende grootheden?
Deze vragen zullen in deze viering bekeken worden vanuit verschillende perspectieven. Perspectieven die door de actualiteit worden aangeboden: zoals de olympische spelen en carnaval. Misschien kunnen deze twee evenementen als een verhelderend licht helpen bij het zoeken naar een uitleg van de lezingen van vandaag.
In het Evangelie zoekt Jezus de afzondering. Hij zoekt naar de stilte op eenzame plaatsen. Zoeken ook wij nu naar stilte in onszelf om ruimte te maken voor onszelf. Om stil te staan bij wat we de afgelopen tijd gedaan en gelaten hebben wat voor ons de afgelopen tijd drijfveren waren in ons doen en laten. Bidden we om ontferming in het Kyriegebed.
Overweging
De eerste lezing maakt meteen duidelijk dat het lichaam niet altijd als een zegen ervaren wordt. Er wordt geschetst dat het lichaam als ballast ervaren kan worden. Het lichaam dat ontsierd is door de gevolgen van een huidziekte – ontsieringen die duidelijk zichtbaar zijn aan de buitenkant – maken het sociale leven tot een onmogelijkheid. Het lichaam is heel bepalend voor het al dan niet kunnen functioneren binnen de groep. Ook bij de olympische spelen is het lichaam heel bepalend. Naast de olympische spelen zijn er ook de paralympische spelen voor mensen met een lichamelijke beperking. Je lichamelijke gesteldheid bepaalt aan welke van de twee je deel mag nemen.
Topsporters zijn dagelijks bezig met hun lichaam. Het lichaam moet in een topconditie verkeren. Met verbazing kan ik naar interviews kijken waarbij topsporters bijna een persconferentie geven over de staat van hun lichaam. Tot in de kleinste details wordt gedeeld waar het fout ging hoe dat ene peesje van die ene spier er net voor zorgde dat de prestatie niet zodanig was als men hoopte.
Bij topsport zoals bij de olympische spelen is het belangrijk gefixeerd te zijn op het lichaam.
Daar worden ook offers voor gebracht. Ik heb Sven Kramer eens horen zeggen dat hij niet aanwezig is op feesten zoals kerst en oud en nieuw, maar ook niet op verjaardagen van mensen die hem lief zijn omdat dit in strijd is met het trainingsschema. Zonder dat er sprake is van zweren of van een huidziekte raakt ook een topsporter dus blijkbaar in een sociaal isolement vanwege zijn lichaam.
Het lichaam kan ook op een heel andere manier voor een isolement zorgen. Wat als je het gevoel hebt dat je in een verkeerd lichaam zit? Afgelopen tijd stond een Vlaamse journalist in de schijnwerpers omdat hij eindelijk de stap durfde te zetten om zich zo te kleden dat zijn uiterlijk overeenkwam met zijn innerlijk; hij werd zij.
Dit is veel meer dan een verkleedpartijtje. Dit is het overwinnen van een angst om vanwege het nieuwe uiterlijk in een sociaal isolement te geraken. Het diepe verlangen om binnen en buitenkant met elkaar in harmonie te laten zijn, was vele malen sterker dan de angst. Wat jaren in het verborgene moest zijn wat leek op stiekeme verkleedpartijtjes, mag nu in de openbaarheid zijn. Boudewijn werd Bo.
In het zuiden en ook in de katholieke gemeenschappen in het oosten is deze dagen op een andere manier sprake van verkleedpartijtjes. Verkleden in het kader van carnaval. Carnaval is bij uitstek een sociaal feest. Het is ook een feest waarbij het lichaam een belangrijke rol speelt. Het uiterlijk krijgt deze dagen speciale aandacht. Mensen zijn al tijden bezig met het optuigen van de praalwagens. Er wordt een thema gekozen. Daar wordt een lied bij gecomponeerd. En er wordt nagedacht over de manier waarop men zich wil verkleden.
Van oorsprong is carnaval een verwijzing naar het koninkrijk van God. Met carnaval wordt de vrijheid ervaren om de draak gestoken met het alledaagse. In het verkleden wordt de gevestigde orde even door elkaar geschud. Door zich te verkleden zijn vastgestelde rollen niet langer bepalend. Met carnaval wordt de wereld op zijn kop gezet. Het uiterlijke vertoon is even niet bepalend voor je positie. Iedereen draagt een kiel en daarmee is er even geen onderscheid merkbaar tussen rangen en standen. Er is sprake van mensen die samen feest vieren. Mensen die ook echt voor elkaar zorgen. Want tijdens carnaval staat in ieder huis
wel een grote pan met eten om te kunnen delen. Gastvrijheid en samen delen, zijn kernwoorden die bij carnaval horen.
Straks na de woorddienst, bij de dienst van de tafel, staat het grote dankgebed centraal.
Brood en wijn worden lichaam en bloed van Christus. Wij breken en delen het brood. We breken en delen het lichaam van Christus. Augustinus zegt in een van zijn preken: “weest dus wat gij ziet en ontvangt wat gij zijt”. Wij zijn ook dit lichaam van Christus. Dat is een van de mysteries van de Eucharistie.
Het lichaam van christus zijn is kerk zijn,
is gemeenschap zijn,
is oog hebben voor de naaste.
Is door alle uiterlijkheden, door alle schone schijn heen weten te kijken en oog te hebben voor de ander die je medemens is, die ook deel is van dat lichaam van christus.
In het evangelie raakt Jezus de melaatse man aan die daarmee uit zijn sociale isolement wordt getrokken. Hij wordt aangeraakt door jezus, hij wordt geraakt door Jezus. Een verlangen dat diep vanbinnen zit is meer bepalend dan uiterlijkheden. Je laten raken en de ander weten te raken, dat is waar het om gaat. En net als Jezus is het goed om af en toe de eenzaamheid te zoeken om de stilte te zoeken. Die stilte maakt het mogelijk om naar binnen te keren om niet alleen in de spiegel de buitenkant van jezelf te zien, maar om ook naar binnen te kunnen en durven kijken. Om te kunnen ontdekken wie je werkelijk bent. Om te kunnen ontdekken wat jou raakt.
Amen zeggen bij het ontvangen van het lichaam van Christus, is beamen dat je bent wat je ontvangt. Het is een volmondig ja zeggen op de vraag of je bereid bent te delen wat je hebt, te delen wie je bent. Het is goed dat we ons als topsporters richten op het lichaam. Niet zozeer het lichaam dat we hebben, maar het lichaam dat we zijn.
Rob Tanke